Het ontstaan van de dienstplicht
In 1810 werd in ons land de conscriptie of dienstplicht ingevoerd. Nederland was ingelijfd bij Frankrijk en Napoleon had soldaten nodig.
Vóór de Franse tijd bestond het leger uit vreemdelingen, landlopers en avonturiers.

Vanaf 1811 moest elke man in het jaar waarin hij twintig werd, zich in laten schrijven in de woonplaats van zijn ouders of voogd. Wie geen ouders of voogd had of gehuwd was, moest zich laten registreren in de plaats waar hijzelf woonde. Het besluit tot conscriptie moest op verschillende plaatsen in een stad of dorp aangeplakt worden, zodat iedereen er kennis van kon nemen.

Om er zeker van te zijn dat alle mannen van negentien jaar zich inderdaad in lieten schrijven, ging een deurwaarder langs de huizen om het hen persoonlijk aan te zeggen. Dat was tegelijk een gelegenheid om de gemeentelijke administratie op orde te brengen. Op verschillende adressen bleek namelijk dat de aspirant-militair niet meer in leven was. De ouders werden op deze wijze opnieuw geconfronteerd met het verlies van hun kind. De deurwaarder liet hen een verklaring ondertekenen, waaruit bleek dat hun zoon overleden was. De meeste ouders / personen konden niet schrijven en zetten een kruisje.
 
Militieregisters
De gegevens van de lotelingen (apirant-militair) werden opgeschreven in de militieregisters. Het ging daarbij naast hun naam, woonplaats en geboortedatum ook om hun beroep, de namen en het beroep van hun ouders of voogd en hun lengte.
 

1802: Kaart Departement Gelderland (Bron: Wikipedia)

 
Loting
Nadat iedereen zich ingeschreven had, vond er loting plaats. Elke provincie was daarvoor ingedeeld in militiedistricten van ongeveer 100.000 inwoners. Elk district was verdeeld in tien kantons. Dreumel viel onder het kanton Druten in het arrondissement Nijmegen.
 
Departement de Bouches du Rhin (Bron: Wikipedia)
 

Het loten vond plaats in aanwezigheid van de loteling zelf. De loteling moest dus vrij nemen van zijn werk en naar de plaats gaan waar de loting plaatsvond. Dat kon een gemeentehuis zijn, maar ook bijvoorbeeld een kerk. Wie een laag nummer trok, moest in dienst.

 

De conscriptie te Amsterdam. Gravure van E. Schmetterling naar
een tekening van H. P. Oosterhuis (Bron: Rijks Prentenkabinet, Amsterdam)

 

Vrijstelling
Na de loting boog de militieraad zich over de verzoeken tot vrijstelling. Er waren verschillende redenen om vrijstelling te geven. De meest voorkomende reden was dat de loteling te klein was. Wie in dienst ging, moest 1.55 m zijn en veel mannen waren kleiner*. Zij kregen vrijstelling voor één jaar in de hoop dat ze nog wat zouden groeien. Wie getrouwd was, werd ook één jaar vrijgesteld en ook degene die kostwinner was. Vrijstelling kon gegeven worden tot maximaal zeven jaar.
* Ter vergelijking: de gemiddelde lengte van mannen van 20 jaar is nu 183.2 cm.
 
Definitieve vrijstelling kregen predikanten, mannen die na herhaalde metingen de vereiste lengte nog niet hadden bereikt, een lichamelijk gebrek hadden, zoals een bochel, aan een ziekte leden of een oudere broer in dienst hadden. Ook mannen die kostwinner waren of waarvan de vader heel oud was, konden definitief vrijgesteld worden.
 

1812: Dreumel viel onder het kanton Druten. Willem Story was burgemeester (maire),
H. Gerritzen was zijn adjudant. Dreumel had in 1812 1166 inwoners.
(Bron: 1812 Almanach du Département des Bouches du Rhin)

 
Remplaҫanten
Wie ingeloot was en niet in dienst wilde, kon een vervanger zoeken die tegen betaling in zijn plaats dienst nam. Zo’n vervanger werd een remplaçant genoemd. Dit werd vaak in een notariële akte vastgelegd.
 
De meeste Nederlandse soldaten kwamen terecht in de zogeheten Regimenten Infanterie van Linie. Dat gold ook voor de meeste van de  zeventien Dreumelnaren die in het leger van Napoleon dienden.
 

Soldaten van de Infanterie de Ligne (van Linie). Bron: Historiek.net

 
Bronnen:
  • infonu.nl;
  • 1812 Almanach du Département des Bouches du Rhin;
  • Wikipedia;
  • Historiek.net;
  • Archief Stichting Tremele.