De watersnood van 1855


 

"Wie durft den stouten blik in zoo veel jammeren dringen," schreef de dichter Tollens, de maker van ons "Wien Nederlands Bloed", in 1855. Hij was toen gaan kijken naar de gevolgen van de grote dijkdoorbraak in de nacht van 4 op 5 maart 1855 in Dreumel. Deze doorbraak vergde zes mensenlevens en heeft twee grote littekens achtergelaten: de Ambtswiel, die door de latere beringing buitendijks gesloten is en de Nieuwe Wiel achter de Oude Maasdijk, waarin deze nacht een grote boerderij verdwenen is.

Oorzaak

Ook aan deze overstromingsramp ging een strenge winter vooraf. Al in de eerste dagen van dat jaar was de waterstand op de rivieren daarenboven hoog opgestuwd door stormvloeden en toen enkele weken later de rivieren dichtvroren, stond het water nog steeds "van dijk tot dijk". De dooi begon ditmaal in Duitsland en daarmede waren dan alle omstandigheden bijeen om een grote ramp te veroorzaken.

In Duitsland braken de laatste dagen van februari al dijken. Op 4 maart ging ook de Waal kruien, doch nog diezelfde dag liep er juist beneden Dreumel een ijsdam in de rivier, waardoor het water zienderogen ging wassen. In Tiel werd de brug over de Oude Havenmond verbrijzeld en evenals in Varik en Ophemert, werden in Wamel, Dreumel en Alphen in allerijl bekistingen aangelegd op de dijk.

Doch weldra werd duidelijk, dat de fanatieke strijd op de dijken, waarbij de heemraden van Welie uit Dreumel, R. v. Hasselt uit Appeltern, J. A. de Leeuw, de polderbestuurders P. G. de Leeuw en J. Steenbruggen uit Alphen en de kribbazen W. en J. v. d. Sijp de leiding hadden, een vergeefse strijd zou worden. Het water bereikte kort voor 1 uur 's nachts een stand van 10.08 boven A.P. en dat was ruim een el hoger dan de kruin van de Dreumelse dijk.

 

Toen het water vanaf het huis van caféhouder-bakenmeester van Huissen over de bekistingen heen ging lopen werden de noodklokken geluid en omdat er zware ijsmassa's op die bekistingen afkwamen, zochten de dijkwerkers een goed heenkomen. De bekisting werd inderdaad weggedrukt en eerst de andere morgen kon men zien, dat er tussen het huis van W. Gruythuizen en de Dreumelse sluis een doorbraak was gevallen en ijs en water met brullend geweld de hoge en lage Rooij binnenstroomden.

Zes doden

Niet aan de Maasbandijk, maar aan de Oude Maasdijk, sloeg de dood toe. De Rooij en de Ruivert waren natuurlijk al vrij snel ondergelopen en weldra stortte het water met zoveel geweld over de Oude Maasdijk heen, dat daar 14 huizen werden weggesleept. In een van de grootste boerderijen aan die Oude Maasdijk poogden Jan en Gradus van Oijen nog hun vee te redden, toen het huis, waarin ook hun 80-jarige bedlegerige moeder verbleef, instortte. De drie mensen verdronken. Hun knecht, Jan Hol en de dienstbode Johanna van de Heuvel waren op het dak geklommen en trachtten zich te redden in een boot. Die boot echter werd door het ijs in elkaar gedrukt en ook zij beiden kwamen om. Het dak van het huis is later in Alphen teruggevonden: de kippen zaten er toen nog springlevend op.

Verschrikkelijk zijn de ervaringen die vele bewoners van dit gebied in deze nacht hebben ervaren. Gradus Verbruggen had zich tijdens de overstroming van 1799 op het dak kunnen redden en was ook nu met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen op het dak van zijn huis geklommen. Het water sloeg nu het huis weg en het dak met zijn levende last dreef nu in een tegenstroom over de dijk en ook dwars over de Maas heen. Eerst in Maren kon men de hele familie uit hun benarde positie verlossen.

Jan van Oorschot, de timmerman, die de hele nacht al op de dijk had gewerkt, moest uren na de doorbraak met een boot van een provisorische steiger uit een boom gehaald worden, waarop hij zich met vrouw en vier kinderen had kunnen redden. De boot van de bakenmeester Nicolaas van Huissen, waarin diverse geredden een plaatsje hadden gevonden, tolde met enorm geweld door de doorbraak van de Oude Maasdijk heen, maar hield de boorden boven water.

Ter plaatse brak de Maasdijk en werd, zo vertelt een kroniekschrijver, een diepe wiel in de bodem geslagen. Dat kan volgens ons geen andere wiel zijn dan de Nieuwe Wiel. Ook Hendrik Luypen, een vader van vijf kinderen, die pogingen deed om over de stroom heen te komen teneinde anderen te redden, werd van de Oude Maasdijk gespoeld en verdronk.

Vreselijk hield het water ook huis op en rond Bato's erf. Daar waren het Gradus en Fier Udo, die er, ondanks de vreselijke ijsdrang met hun boot op uitgingen. Zij haalden die nacht niet minder dan 32 mensen uit het water, die allen op het dak van een steenoven werden gebracht.

 Op de Veluwe in Heerewaarden dreigden zes huizen in te storten en het waren weer de beide Udo's die de mensen er uithaalden. Enige ogenblikken later stortten de zes huizen inderdaad in. Vele uren hebben al die mensen op het dak van de oven moeten doorbrengen, maar - zo vertelt een croniqueur - de Voorzienigheid zond hen voedsel. Er kwamen ook hazen op het dak af, die prompt werden gegrepen en toen daarenboven een stuk van een muur wegspoelde, konden de vluchtelingen bij turf komen, waarmede het hazenvlees gebraden werd.

Het daglicht onthulde die morgen hetzelfde indrukwekkende schouwspel, dat zich door de eeuwen heen al zo vaak had afgespeeld: niet minder dan 1000 mensen, waarvan velen nauwelijks gekleed, dromden er bijeen op de dijk van Dreumel. Groot was de schade van deze doorbraak. In Wamel werden twee huizen grotendeels weggestoken en verdween ook een deel van het toen pas gebouwde nieuwe veerhuis aan de Waal. In dit dorp werden 160 huizen onbewoonbaar, zodat 1.250 mensen dagenlang dakloos waren. In Leeuwen werden 2 huizen vernield en moesten niet minder dan 400 huizen verlaten worden.

In Dreumel werden 22 woningen geheel en een groot aantal woningen gedeeltelijk vernield; in Alphen werden 8 woningen geheel en 30 gedeeltelijk vernield; in Maasbommel waren die cijfers 10 en 32 en in Appeltern 2 en 8. Ook het Tolhuis op de toen vrijwel nieuwe "communicatie weg" tussen Tiel en Oss viel gedeeltelijk in, terwijl een duiker onder deze grindweg door, wegspoelde. Het dichten van de doorbraken kostte f 63.700,- en er werd toen nog eens f 92.292,05 besteed aan het verhogen van de dijken in deze omgeving.

 

Koninklijk bezoek

Op donderdag 8 maart kwam koning Willem III het land van Maas en Waal bezoeken en deze vorst heeft later een aantal onderscheidingen uitgereikt aan hen die zich bij deze ramp bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt.

De gebroeders Fier en Gerardus Udo, die "met zeldzame moed en opoffering met levensgevaar en achterlating van eigen have en goed, in die dagen een aantal personen van een gewisse dood hebben gered", werden benoemd tot broeders in de orde van de Nederlandse Leeuw. De ere-medaille in zilver was voor J. Crouwers, de kapelaan van Alphen, mr. A. Schouten, de dijkgraaf te Wamel, R. C. C. van Hasselt en G. van Welie, heemraden resp. te Appeltern en Dreumel.

De ere-medaille in brons was voor: J. A. de Leeuw, noodheemraad te Alphen, P. G. de Leeuwen en J. Steenbruggen, poldermeesters te Alphen, W. en J. v. d. Sijp, dijk- en kribbazen te Wamel, C. Mollenberg, landbouwer te Alphen, A. Hol Gzn., arbeider te Alphen en H. Schonenberg, arbeider te Dreumel.

Koning Willem III

Hulp

De districtscommissie ontving van verschillende kanten middelen om over de getroffen gemeenten te verdelen. Verschillende malen zonden de Gedeputeerde Staten geld en kleding voor de slachtoffers. Via de Staatsraad werd bovendien een gift van de koning aan de commissie gestuurd. Een derde bron van hulp was de Algemene Commissie, die in Amsterdam zetelde. Deze commissie zamelde zelf geld, kleding, dekens en voedsel in, dat vervolgens ter beschikking gesteld werd aan de gedupeerden.  

Veel hulp was ook afkomstig van het grote publiek, waarop vele malen een beroep werd gedaan. Direct na de ramp werden overal collectes gehouden. Ook werd door de Dijkstoel van het polderdistrict Maas en Waal een advertentie geplaatst in veelgelezen kranten als 'Het Handelsblad', 'De Nieuwe Rotterdamse Courant' en 'Provinciale en Nijmeegse Courant'.  

Naast het ingaan op dergelijke rechtstreekse oproepen tot het doen van giften, droeg de Nederlandse bevolking ook nog op een andere wijze haar steentje bij. Dat gebeurde door de vele andere initiatieven te steunen, waarmee eveneens geld bijeengebracht werd. Op vele plaatsen werden bijvoorbeeld speciale toneel- en muziekvoorstellingen georganiseerd, zoals te Nijmegen waar het 'Achtste Regiment Infanterie' een militair concert verzorgde. Hierbij werd voor heren een entree geheven van FL. O,75 en voor dames van FL. 0,50. Al eerder had de populaire Zweedse zangeres Jenny Lind de opbrengst van haar Amsterdamse concert afgestaan.

Ook werd er door vele mensen ingetekend op speciale gedenkboeken, waarvan het verschijnen werd aangekondigd in advertenties. Na alle grote overstromingen van de achttiende en negentiende eeuw volgde de uitgave van dergelijke boeken, waarvan de kwaliteit heel uiteenlopend was. Bij één gedenkboek stonden de afbeeldingen centraal.

Jenny Lind
De samenstelling van dit boek was dan ook in handen van kunstenaars, leden van de Amsterdamse sociëteit 'Arti et Amicitiae', die op hun eigen wijze de slachtoffers van de ramp wilden helpen. Schilders als H.A. van Trigt en Mari ten Kate trokken door het overstroomde gebied en legden hun eerste indrukken vast in schetsmatige tekeningen.

Deze werden later door henzelf en door collega kunstenaars als P.L. Dubourcq en C.E. Taurel verwerkt tot etsen. De afbeeldingen van het dorp Dreumel tonen evenals de andere prenten uit deze serie de alomtegenwoordigheid van het water.  Hiermee gaven ze, in de tijd dat de fotografie die rol nog niet kon vervullen, de Nederlanders toch een beeld van de ernst van de situatie. En ook lang nadat het water weer uit het landschap was, is dit beeld bewaard gebleven.

 
In de Nederlandsche Staatscourant van dingsdag 13 maart 1855 lezen we een volledig verslag van deze watersnoodramp:
Klik voor een vergroting op het miniatuur hierboven

 

Het watersnoodmonument

Een dergelijk koninklijk bezoek maakte diepe indruk op de bevolking, die later meestal door het plaatsen van een gedenksteen of iets dergelijks de herinnering levend houdt. Ook in Dreumel zijn er plannen gemaakt een gedenkteken op te richten. in Leeuwen werden daarvoor door enkele dames al enkele honderden guldens ingezameld. Dat bedrag was echter onvoldoende en daarenboven schijnt vrij snel onenigheid ontstaan te zijn over de plaats waar het monument zou moeten komen. Een probleem dat opnieuw een rol ging spelen toen twaalf jaar later de draad werd opgepakt.

Dat was eind 1873 en in de eerste maanden van 1874, toen alom in ons land plannen werden gemaakt om op de 12e mei 1874 het zilveren regeringsjubileum van koning Willem III uitbundig te gaan vieren. De koning was inderdaad populair - méér dan hij in zijn latere regeringsjaren zou worden en dan zijn vader en grootvader ooit geweest waren. Maar zijn natie was verdeeld.  Ook in Maas en Waal was de verdeeldheid groot. Het voert te ver om deze verdeeldheid tot in detail hier te beschrijven. Feit is wel dat er grote onenigheid was tussen met name Leeuwen en Druten over de plaatsing van een monument ter herdenking van de watersnood van 1861 en het bezoek van Koning Willem III. Dreumel hield o.l.v. burgemeester Gefken haar poot stijf en voerde het plan uit wat al sinds de watersnood in de kast lag.

nabij Waaldijk 7

 Zowel in Leeuwen als in Dreumel kon er aldus op 12 mei 1784 een monument onthuld worden. Van een monument in Druten, waarvoor de koning óók toestemming had gegeven, werd niets meer vernomen. Door de haast waarmee het moest worden opgetrokken en misschien ook wel omdat er weinig geld was, kreeg het Leeuwense monument een zeer slechte constructie. Uiteindelijk was er in 1893 weer voldoende steun en geld beschikbaar om het monument  te vernieuwen.  Op 9 juni 1893 vond de openbare aanbesteding plaats. Het herdenkingsmonument op de dijk in Beneden - Leeuwen werd voor  f 950,-- gegund aan................A.T. van Hussen uit Dreumel!

 
? Hardstenen gedenkplaat met tekst; 12 mei 1864 herinnert aan het 15-jarig regeringsjubileum van Koning Willem III. Boven deze plaat is een primitieve reliëfafbeelding van een overstroming aangebracht.

u Op de top van de gedenknaald zit een ijzeren kroon

Het monument is in 1893 vernieuwd o.l.v. bouwkundige Schmidt en geconsolideerd in 1984

 
 

Bronnen:

Huub van Heiningen - De historie van het Land van Maas en Waal, blz. 113 - 115
Tweestromenland nr. 51: Huub van Heiningen - Monument(en) voor de koning
A.G. Schulte. Het Land van Maas en Waal

Tweestromenland nr. 62: Marion Kersten - De Dreumelse dijkdoorbraak en de overstromingen in Maas en Waal in 1855