De Oranjeboomkwestie

een kwestie waarover in Dreumel nog lang geboomd werd


 
 

 

 
30 April 2013  is een bijzondere dag. Op deze dag zal koningin Beatrix terugtreden als koningin en wordt prins Willem-Alexander als nieuwe koning ingehuldigd. In de aanloop naar en op de dag zelf zal er veel aandacht zijn voor de nieuwe koning en koningin.
 

Ook in  Dreumel vinden allerlei festiviteiten plaats. Eén daarvan is het planten van een Koningslinde op 30 april om 15.00 uur op het pleintje bij Hienkershoff.

 
30 april 2013: planten van Koningslinde..... ..... door het Oranjecomité
 

 
Hopelijk zal dit  niet leiden tot een vervelende kwestie waarover nog lang geboomd zal worden. In 1937 was dit namelijk wel het geval.

Toen was het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard aanleiding voor het planten van een zogeheten "Oranjeboom". Het gevolg was een fikse rel die eindigde met een rechtbankzitting. En het begon allemaal zo onschuldig ...

We schrijven 7 januari 1937. De wereld verkeert in een diepe crisis, de werkloosheid is hoog. Dagelijks staan werkloze Dreumelnaren in de rij bij het gemeentehuis om een stempel te halen.

Andere Dreumelnaren werken aan de werkloosheidsprojecten zoals de Maaskanalisatie.  In Duitsland is Adolf Hitler aan de macht en Spanje staat aan de vooravond van een grote burgeroorlog.
 

 

In Maas en Waal en dus ook in Dreumel is men daar niet zo mee bezig. Daar heeft men andere zorgen, zoals de steeds groter wordende ontevredenheid van de kleine boeren als gevolg van de economische crisis. De "Actie Bouwman" beleeft hoogtijdagen en vindt in Dreumel vele sympathisanten aan haar zijde.


In de gemeenteraad is de situatie om heel andere redenen ook behoorlijk gespannen. De standpunten over politieke meningsverschillen lopen ver uiteen en ook binnen het College van Burgemeester en Wethouders zijn de onderlinge verhoudingen behoorlijk vertroebeld.
Tientallen Dreumelnaren staan in de rij bij het gemeentehuis om de dagelijkse stempel te halen om op die manier wat steun te krijgen. Nee, het bestuursapparaat van de gemeente Dreumel is niet bepaald de geoliede machine die het zou moeten zijn!
 
De verstoorde verhoudingen in Dreumel halen met enige regelmaat de landelijke pers.  Volgens "De Gooische Post" van 9 juni 1937 is er een aantal oorzaken aan te wijzen voor deze "prettige" verhoudingen:

"Achterklap speelt een grote rol en het is zoover gekomen dat justitie een onderzoek heeft ingesteld naar beweerde onrechtmatigheden, waarvan de bewijzen echter niet konden worden geleverd. Toen de gemoederen eenigermate tot bedaren waren gekomen, volgde een nieuwe dorpssensatie door ongeregeldheden, die tijdens een brand in een café (het Zwaantje - red.) waren voorgekomen en waarbij de burgemeester hulp van de rijksveldwacht had gerequireerd.

Gedurende ruim een jaar werd deze zaak in elke vergadering van den gemeenteraad ter sprake gebracht, waarbij de raad weigerde het crediet tot dekking van de kosten goed te keuren. Tenslotte legde men zich, nadat heel wat boze woorden waren gevallen, en de vergadering meermalen onder kabaal uiteen was gegaan, bij het onvermijdelijke neer. Eenige maanden geleden is er weer een kwestie gerezen, die het gesprek van den dag is, en de geheele dorpspolitiek beheerscht."

(einde citaat; oude spelling gehandhaafd)
.

 
Bovenstaand geeft maar weer eens aan dat er van alles gaande is in het anders zo rustige dorp aan de Waal. Gelukkig zijn er ook feestelijke momenten, zoals het huwelijk van Juliana en Bernhard op 7 januari 1937, waardoor de zorgen en de vertroebelde onderlinge verhoudingen even vergeten kunnen worden
 
Op deze koude en winderige winterdag is de plaatselijke schooljeugd bij het gemeentehuis samengestroomd om daar onder leiding van het feestcomité in de berm bij de meisjesschool een huwelijksboompje te planten. Om het geheel wat vrolijker eruit te laten zien zijn de kale takken versierd met oranje appeltjes.
 
Tot dusver is er niks aan de hand en viert Dreumel op gepaste wijze het huwelijksfeest van het prinselijk paar. Toch zorgt het planten van een boompje voor zoveel commotie dat een en ander uiteindelijk leidt tot een rechtszaak voor het kantongerecht in Tiel.
 

De aanleiding voor deze foto is ons onbekend. Wel weten we dat deze foto genomen is in de raadszaal van het gemeentehuis. Op deze foto een aantal personen dat een rol speelt in de "Oranjeboomkwestie".
 
1. Joh. Kooijmans 6. kapelaan Antonius J. Boeijen 11. J.J. Numans 16. ambtenaar Nuijten uit Heerewaarden?
2. Cornelis A. A. Cruijsen 7. W.J. van Leur (bode?) 12.  J. Th. van Rossum (gemeentesecretaris) 17. Jozef A. van Rooij
3. Aloysius A. J. van Erp (burgemeester) 8. W. Kooijmans 13. Wim Salet? 18. G. W. van Kruijsbergen

4. Cornelia A.J.A. Verwiel

9. Arn. Lamb. Kusters 14. H.A.H. Cruijsen 19. J. G. Hol
5. pastoor Petrus C. Karsmakers 10. A. L. van Deursen 15. Th. J. Kooijmans (ambtenaar, later burgemeester)  

 

Om het voor de lezer nog enigszins overzichtelijk te houden stellen we een aantal hoofdrolspelers aan u voor:
 
burgemeester
Aloysius A. J. van Erp
wethouder
Christiaan Mollenberg
wethouder
Cornelis A. A. Cruijsen
gemeentesecretaris
Th. J. van Rossum
veldwachter
Leenders
         
We keren weer terug naar het Oranjeboomverhaal. In de dagen na het planten van de herdenkingsboom gaan er bij het gemeentebestuur stemmen op om het boompje te verplaatsen, want zo schrijft de “Peel en Maas” op zondag 16 januari 1937:
 

 
 
Dit vraagt om wat uitleg. Als veldwachter Leenders op 1 mei 1935 in dienst treedt van de gemeente Dreumel, slaapt hij aanvankelijk in het klooster. Later woont hij onder in het gemeentehuis op de begane grond, waar later de burgemeesterskamer gevestigd wordt. Van de gemeenteraad mag hij van de gemeentetuin gebruik maken.

Deze tuin ligt naast het gemeentehuis. Leenders heeft hier dus het vruchtgebruik van. Als de veldwachter in 1936 zijn nieuwe ambtswoning met tuin aan de Wilhelminastraat betrekt, blijft hij toch gebruik maken van de gemeentetuin. Daarover is namelijk officieel nog niets afgesproken.

dienstwoning politie
Wilhelminastraat 1

 

Links het gemeentehuis voor de verbouwing in 1939 - 1940. Aan de overkant van de straat ligt de ingang naar de meisjesschool. De herdenkingsboom wordt in de berm van de Rooijsestraat aan de kant van de meisjesschool geplant. Links de gemeentetuin waarvan veldwachter Leenders het vruchtgebruik heeft en waarin dus de boom wordt herplant. Foto inzet: wethouder Christiaan Mollenberg.

 

Christiaan Mollenberg is naast wethouder ook nog voorzitter van het plaatselijke feestcomité. Onder zijn leiding vindt op 7 januari 1937 het planten van de herdenkingsboom plaats.

In de middaguren is er een plechtige gemeenteraadsvergadering in de raadszaal van het gemeentehuis. Na afloop van deze vergadering  zijn de burgemeester, de beide wethouders, de gemeentesecretaris en enkele raadsleden voor een informeel samenzijn naar de secretarie gegaan.

Op een gegeven moment is een lid van het feestcomité daar aangeschoven en heeft met de aanwezigen gesproken over het feit dat de boom op de huidige plaats niet kan groeien. Daarop zijn er voorstellen gedaan om het boompje maar te verplaatsen naar de tuin van het gemeentehuis. Onduidelijk is of hierover wel een officieel besluit genomen is.  De burgemeester zegt hierover later tijdens de rechtszitting dat hij vond dat er eerst met de veldwachter overlegd moest worden. Door andere getuigen werd dit weer ontkend.

"Eenige dagen later, toen de burgemeester op een middag afwezig was, heeft de loco-burgemeester, wethouder C. Mollenberg, drie mannen, lid van het oranjecomité (én ook in dienst van de gemeente - red.), opdracht gegeven om de boom uit te graven en opnieuw te planten, nu in den tuin van het gemeentehuis."
(bron: De Gooische Post, 9 juni 1937; originele spelling gehandhaafd).
   
Tijdens de rechtszitting komen we ook te weten hoe een en ander nu precies gegaan is. De discussie spitst zich toe op de vraag of wethouder Mollenberg nu wel of niet opdracht gegeven heeft. Een van de drie mannen die geholpen heeft bij het verplaatsen van de boom zegt hierover dat hij meende te moeten
 

 
Veldwachter Leenders ziet op zondagochtend tot zijn stomme verbazing dat er midden in zijn moestuin een boom is geplant. Op het land staan nog boerenkool, prei, kroten en bloembollen. De rest is al ingezaaid (aldus de krant. red.)

Leenders loopt het land op en ziet dat er op het ingezaaide land gelopen is. Hij heeft al snel in de gaten dat het om de herdenkingsboom gaat. Volgens de letter van de wet is er dus iemand op zijn land geweest en heeft daar iets onrechtmatigs gedaan.

De mens Leenders wordt weer veldwachter Leenders, neemt het boompje in beslag en plaatst het in het arrestantenlokaal.
Ook gaat hij op onderzoek uit en ondervraagt diverse mannen waaronder een aantal van de mannen die de boom had gepoot en overgepoot in zijn tuin.
 

 Al snel wordt hem duidelijk dat deze mannen in opdracht van wethouder Mollenberg gehandeld hebben.

Daarom maakt hij tegen de voorzitter van het feestcomité proces-verbaal op "wegens het wederrechtelijk graven in andermans grond en het zich begeven op niet openbaar terrein”.

Mollenberg op zijn beurt wendt zich tot de brigadecommandant van de rijksveldwacht om de boom weer terug te krijgen.

Op 11 januari 1937 neemt het College van B en W het besluit om veldwachter Leenders het vruchtgebruik van de gemeentetuin te ontnemen.

t Plattegrond van het gemeentehuis voor de verbouwing in 1939 - 1940. Op de begane grond vinden we links de secretarie en rechtsachter de arrestantencellen. Daarvoor de "burgemeesterskamer" waar veldwachter Leenders gewoond heeft.
   
Hoe gaat het verder?
Normaal gesproken zou een dergelijk incident in de doofpot terecht zijn gekomen. Maar omdat er proces-verbaal is opgemaakt wordt een en ander volgens de juridische regels afgehandeld. Het “Woerdensch Weekblad” schrijft hierover op 12 juni 1937:
 

 
Op 16 juni 1937 schrijft “De Waalbode” over de uitspraak in de Oranjeboomkwestie:
 

 
En dan denken we dat daarmee de kous af is. Niets is echter minder waar! De gemeenteraadsleden vinden dat de schuld van deze "Oranjeboomkwestie" bij de burgemeester ligt omdat hij wel degelijk op de hoogte was van de op handen zijnde verplanting en daarvoor ook toestemming gegeven had. De raadsleden hebben inmiddels tot twee keer toe geweigerd een raadsvergadering bij te wonen en er wordt gevreesd dat de raadsleden ook bij de volgende vergadering zullen schitteren door afwezigheid.
 



(bron: De Vijf Rivieren, 28 juni 1937)

 
Op 17 december 1937 lijkt er dan toch een einde te komen aan deze kwestie. De gemeenteraad neemt met algemene stemmen een motie aan waarin hij betreurt dat wethouder Mollenberg is vervolgd voor het uitvoeren van een besluit en dat hem geen enkele blaam treft. Deze motie verschijnt wederom in allerlei kranten waaronder de “Schiedamsche Courant”:
 

(bron: Schiedamsche Courant, 17 december 1939)

 

In diezelfde vergadering  van 17 december 1937 komt wethouder Cruijsen in de rondvraag toch nog even terug op de aangenomen motie:
 

(bron: De Waalbode, 18 december 1937)

 
De gemeenteraad steunt dus wethouder Mollenberg en besluit met algemene stemmen dat de kosten van de boete voor rekening van de gemeente dienen te komen. Anders gezegd: de raad steunt wethouder Mollenberg en schuift de schuld op het bordje van burgemeester Van Erp. Eind goed al goed zou je denken. Nee dus! Wat blijkt?

Burgemeester Van Erp heeft nagelaten om de afkeuring van Gedeputeerde Staten inzake de betaling van dertig gulden door de gemeenteraad binnen de termijn van dertig dagen aan de orde te stellen. (Was dit zijn wraakactie richting de gemeenteraad? - red.). Met algemene stemmen wordt nu besloten om bij de Kroon in beroep te gaan.
 

(bron: De Waalbode, 16 april 1938)

 
 
Dit beroep wordt namens de gemeente Dreumel gedaan door gemeentesecretaris Van Rossum. De “Schager Courant” van 4 augustus 1938 schrijft hierover:  
Op 2 november krijgt de gemeenteraad bericht dat het beroep niet is toegewezen:






 

 

 

 

 


(bron: De Waalbode, 2 november 1938)

 

 

 
 
"De gemeentesecretaris, de heer Van Rossum, verdedigde gisteren voor de afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State het raadsbesluit. De Kroon zal later beslissen."
 
 
Daarmee krijgt de Oranjeboomkwestie een einde en verdwijnt deze in de archieven van de gemeente Dreumel en daarmee ook in de vergetelheid. Correctie. Bijna in de vergetelheid.

Want bij het afscheid van burgemeester Van Erp steekt de kwestie voor even weer de kop op. Nu dient het voorval als illustratie van de roerige tijden in diverse speeches. De toon is echter een stuk milder geworden en uiteindelijk worden voor de buitenwereld ogenschijnlijk de rijen gesloten:
 



(bron: Wieringer Courant, 4 februari 1939)
 

 
Bronnen:
- diverse regionale kranten
- archief Stichting Tremele
- bijdragen Eduard Vink en Gerard van Welie
 

 
Oproep
Wat er met de herdenkingsboom gebeurd is hebben wij niet kunnen achterhalen. Is deze in de gemeentetuin blijven staan of heeft deze moeten wijken voor het oorlogsmonument?

Stichting Tremele roept haar lezers op om aanvullende informatie over bovenstaande in te sturen naar info@tremele.nl