Lathyrus

een pronkjuweel


redactie - Wilma van Oss


Lathyrus (Lathyrus spec.)

Van het geslacht Lathyrus zijn in Nederland 9 soorten inheems. De meeste van deze soorten staan op de Rode Lijst. Dit betekent dat ze met uitsterven zijn bedreigd en/of (vaak om die reden) beschermd zijn.

In deze rubriek worden twee soorten besproken die je zeker in de bermen in Dreumel kunt aantreffen.
   
Naamgeving  
Aardaker (Lathyrus tuberosus). De soortaanduiding tuberosus verwijst  naar de eetbare (wortel)knolletjes
van deze plant.
Veldlathyrus (Lathyrus pratensis). Veld is een verwijzing naar de groeiplaats grasland. Deze verwijzing zit ook in de wetenschappelijke naam, pratensis (‘in de weide groeiend’).
 
Voorkomen
Deze soorten groeien op bouw- en grasland (weide), langs wegen en op dijken in bermen en langs akkers op kleigrond. Soorten derhalve die kenmerkend zijn voor het rivierengebied. Zij zijn dus ook echte Dreumelnaren.
 
Herkenkenmerken

De Aardaker, een 30 -110 centimeter hoge, overblijvende plant, wortelt tot wel 70 cm in de aarde. De soort vermeerdert zich vegetatief door de ondergrondse uitlopers en door knolletjes.

De plant bloeit in juni en juli met tot ongeveer 2 cm lange rozerode tot helder rode bloemen in trossen van drie tot acht stuks.

De stengel is vierkant. De bladeren zijn samengesteld en bestaan uit slechts 2 deelblaadjes en dragen vertakte ranken (zie voor uitleg bij de Plant van de maand september 2011).

De peulen zijn bruin, kaal en 2 tot 4 cm lang.

De Aardaker is in Nederland een beschermde soort.

   

De Veldlathyrus is een 30 – 120 centimeter overblijvende plant heeft kantige stengels met opstaande randen (de vleugels).

De plant bloeit in juni tot en met augustus met 1-1,6 cm lange gele bloemen in trossen van vijf tot twaalf stuks.

De bladeren bestaan uit 2 deelblaadjes en dragen ranken.

De 2 – 4 cm lange rijpe peul is zwart en bevat vijf tot twaalf zaadjes.

De soort komt algemeen voor in Nederland.

 

   
Lathyrus versus wikke
Lathyrus is nauw verwant aan het geslacht (dat is besproken in de Plant van de maand september) Wikke (Vicia). De beide geslachten kun je het makkelijkst uit elkaar houden door naar de bladeren en de stengels te kijken.

De bladeren zijn bij de wikke vaak samengesteld uit meerdere paren deelblaadjes terwijl de soorten van het geslacht Lathyrus meestal één of slechts enkele paren deelblaadjes hebben.

De stengel bij de soorten van het geslacht Lathyrus zijn vierkant, die bij de wikkes rond. Ook heeft de peul van de Lathyrus vaak maar weinig zaden, soms zelfs maar één.
 

Gebruik
Vroeger werd de Aardaker verbouwd als groente. In Nederland vooral in de provincie Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden. De opbrengst als groente is erg mager en de groeiduur zeer lang, twee tot vier jaar, waardoor het niet zo verwonderlijk is dat de Aardaker als groente van het toneel verdween.

De wortelknollen (ter grootte van kastanjes) werden vroeger als aardappels gekookt of net als tamme kastanjes gepoft. Vaak dienden ze ook als koffiesurrogaat of als varkensvoer. In de zestiende eeuw werd uit de bloemen parfum gewonnen.


De laatste jaren wordt deze plant vaak gebruikt in zaadmengsels van wilde planten. De soort draagt dan meteen bij aan de bodemverbetering (zie familiekenmerken: Plant van de maand juni 2011).

 

Pronken met Lathyrus

 

In Nederland zijn er veel liefhebbers en professionals die de Lathyrus kweken. Dit omdat de soorten van dit geslacht vaak zeer rijk bloeien met vele bloemkleuren.

 

Daarbij zijn er soorten die heerlijk ruiken, zoals de ook in veel Dreumelse tuinen voorkomende Pronkerwt (Lathyrus odoratus).

 

Er is zelfs een Nederlandse Lathyrus Vereniging (N.L.V.) die jaarlijks keuringen en wedstrijden organiseert.