Madeliefje

in Dreumel Maèjzüntje genoemd


redactie - Wilma van Oss


Composieten  (Asteraceae)
In het jaar 2012 zullen in deze rubriek de leden van de familie van de Composieten (Asteraceae) centraal staan. Het is één van de grootste plantenfamilies in Nederland.

Een aantal van deze familieleden is de afgelopen jaren al in de rubriek geportretteerd. Ook de familieherkenmerken zijn hierbij besproken. Om het geheugen op te frissen, volgt hier een korte terugblik.

 
Familieherkenmerken

De bloeiwijze is, zoals bij de meeste families, het belangrijkste herkenmerk. De bloeiwijze lijkt één bloem, maar is dat niet. Als je goed kijkt bestaat de bloeiwijze uit een heleboel bloempjes, dat kunnen er zelfs wel honderd zijn!

Deze bloempjes zitten heel dicht bij elkaar op een gemeenschappelijke bloembodem. Daaromheen zit er een rand van blaadjes (het omwindsel), wat wel lijkt op een kelk. Vandaar dat de indruk wordt gewekt dat het maar één bloem is, i.p.v. dat er een heleboel bloempjes bij elkaar staan en het een bloeiwijze is.

In de bloeiwijze kun je twee soorten bloempjes aantreffen: buis- en lintbloemen. Er zijn bloeiwijzen met alleen buisbloemen, met alleen lintbloemen en dan zijn er nog die ze alle twee hebben.

Soms zijn de buisbloemen die aan de rand van de bloeiwijze zitten sterk vergroot, men noemt ze dan straal-, of lokbloemen. Vaak zitten er tussen de bloempjes kleine blaadjes. Die noemt men stroschubben. Hieronder een schema.

 

Bloeiwijze Bloempjes en stroschub
 
Fotogalerij van de reeds geportretteerde Composieten
 

Paapmuts,
genoemd noar de koale plaek
op de kop faèn unnen poater
.
Met alleen lintbloemen.

(04-2007)

Jacobskruiskruid,
giftig voor mens en dier.

Met buis- en lintbloemen.

(09-2007)

Chrysant,
De bloem voor alle zielen
.
Met alleen buisbloemen.

(11-2008)

     

Margriet,
de witte parel.

Met buis- en lintbloemen.

(06-2009)

Korenbloem,
uit de Dreumelse akkers verdwenen.

Met alleen straal(buis)bloemen.
(07-2009)

Wilde cichorei,
een alternatief voor koffie.

Met alleen lintbloemen.

(08-2009)

     

Knoopkruid,
gastvrij voor vlinders

Met gewone buisbloemen
en aan de rand straalbloemen.

(09-2009)

Boerenwormkruid,
de schrik van velen.

Met alleen buisbloemen.

(10-2009)

Alsemambrosia,
Roei hem uit!

Met alleen buisbloemen.

(09-2010)

 

Madeliefje (Bellis perennis)

   

Naamgeving
De wetenschappelijke geslachtnaam Bellis betekent: mooi, fraai, lief.

De soortaanduiding perennis betekent overblijvend of bestendig, dit omdat deze soort in de winter overblijft.

In het Dreumels heet het Madeliefje Maè:jzüntje.

De tekst op de kaart hiernaast is conform het Dreumels dat Nico de Jong heeft vastgelegd in het document: Mijn Dreumels.

Twee verklaringen voor de Nederlandse naam Madeliefje.

Het woord Made is een oud woord voor weide. Dus een lief bloemetje in de weide.
 

De religieuze verklaring van de naam vind je in het volgend verhaal.
 

In de tijd dat Jezus nog een klein jongetje was, knutselde Maria voor hem.

Zo plakte zij eens rond een geel hartje kleine rechte witte bloemblaadjes.

 

 
Toen ze bijna klaar was, schoot het mesje uit en sneed Maria zich in haar vinger en haar bloed kleurde de bloemrandjes rood.

Jezus wilde niet dat ze de bloemetjes weggooide, hij vond de roodgerande bloemen prachtig en hij bewaarde ze.

Uit dankbaarheid voor zijn moeder Maria, besloot Jezus toen hij volwassen was, dat deze bloempjes zich over de hele wereld zouden verspreiden om de mensen en vooral de kinderen op te vrolijken.

En daarom heet dat plantje Madeliefje: de lieve Maagd.

 
Groeiplaats

De soort is lichtminnend en heeft een voorkeur voor plaatsen die veel worden betreden (tredplant). Je vindt Madeliefjes dan ook op plaatsen, welke kort worden gehouden door bijvoorbeeld maaien (graslanden en gazons).
 

De bloeiwijze gaat open als de zon schijnt en sluit zich als het donker wordt of als het regent.

De soort is een ware globetrotter die overal voet aan de grond weet te krijgen, zodra de omstandigheden gunstig zijn (kosmopoliet).
 
Herkenkenmerken  

De plant kan tot 15 centimeter hoog worden.

 

Aan het einde van de bloemstengel staat één bloemhoofdje. Dit wordt tot 2,5 cm groot en bestaat uit een hart van gele buisbloemen, met een krans van witte lintbloemen. Sommige bloeiwijzen hebben een rood randje.

Zolang het niet vriest, is de soort het hele jaar in bloei aan te treffen.

 

De bladeren staan allemaal in een wortelrozet en zijn spatelvormig met een gekartelde rand.
 

Madeliefjes planten zich ongeslachtelijk voort doordat zich in de oksels van de bladeren zijstengels vormen die kunnen uitgroeien tot een nieuwe rozet. Die stengeltjes worden niet zo lang, waardoor madeliefjes dichte matten kunnen vormen. Het madeliefje plant zich ook via zaden geslachtelijk voort.
 
Gebruik: het hele jaar beschikbaar!

De bloempjes kunnen worden gebruikt als versiering op een salade of in de soep.
De bloemknopjes zijn zeer smakelijk als kappertjes. Doe hiervoor de bloemknopjes (en evt. wat sjalotjes en peperkorrels) in een glazen pot en overgiet dit met kokende, witte wijnazijn. Sluit de pot goed af, zet hem op de kop en laat het afkoelen.

Een streling voor oog en tong zijn de suikermadeliefjes.
 
Ingrediënten Bereiding

Versgeplukte Madeliefjes. Het is belangrijk dat je Madeliefjes gebruikt die onbespoten zijn en uiteraard open zijn.

Fijne kristalsuiker.
Eiwit van 1 ei.

Je kunt er een taart mee versieren,  maar ze ook zo eten.

Je kunt de bloempjes bewaren in een goed afgesloten doos maar ze zijn niet zo lang houdbaar (2 tot 3 dagen).

 

Laat de steeltjes aan de bloempjes, dat maakt het makkelijker.

Klop het eiwit wat los (maar niet schuimig) en doop de bloempjes erin. Neem de fijne kristalsuiker (of neem gewone kristalsuiker die je even ′maalt′ in een mortier, gebruik geen poedersuiker want dat geeft geen mooi effect) en bestrooi er de bloempjes mee. Klop het teveel aan suiker er even af. Dit is het moment waarop je de steeltjes verwijderd.

Leg de bloempjes op een bakplaat en zet ze in een heteluchtoven op ong. 50
°C. Laat ze goed drogen.

Nostalgie: Madeliefjessnoer

Kinderen maakten (althans in mijn jeugd) van Madeliefjes snoeren. Dit door een Madeliefje te plukken met lange steel. Daarna door het einde van de bloemstengel een gaatje maken (met de nagel) en daar dan een ander stengeltje doorsteken. Hierin maak je ook weer een gaatje. En zo gaat dat door tot het snoer lang genoeg is.