|
Naamgeving‘Convallaria’ is afgeleid van ‘Convallis’
(Latijn) en betekent ‘dal/vallei’ wat verwijst naar
de plaats waar hij van oorsprong het liefst staat. ‘Majalis’,
betekent ‘van de maand mei’, de maand dat de plant
zeker bloeit, ongeacht de grillen van het weer. De
soort wordt daarom ook wel meiklokje genoemd.
De soort
lijkt, zoals de naam al doet vermoeden, op een lelie
en werd vroeger daarom ingedeeld bij de
Leliefamilie. Later kwam er – onder druk van de
geleerden ‒ in deze familie een afsplitsing:
Aspergefamilie (Aspergaceae) en het
lelietje der dalen ging mee.
De toevoeging ‘der/van
dalen’ verwijst naar de oorspronkelijke
groeiplaats: in dalen/valleien. |
|
Over de verklaring
van de naam lelietje der dalen, zijn uiterlijk en
standplaats, zijn in de loop van de tijd talrijke verhalen
geschreven.
Dat de plant zou
zijn gaan groeien op de plek waar tranen werden geplengd,
komt heel vaak in de verhalen terug. In de paaslegendes zijn
dat de tranen van Maria toen ze huilde onder het kruis van
Jezus of de tranen van Maria Magdalena bij het graf van
Jezus. De bloempjes zouden daarom lijken op tranen.
Ook in de verklaring
van de standplaats in het bos, zijn er tranen, maar dan in
een andere context.
....Toen God de
bloemen gemaakt had, vroeg hij ze waar ze wilden wonen. Een
engel droeg ze naar de plaats die ze wensten. De een wou op
de bergen, de ander in het dal en een volgende in de weide,
enz. Geen van de bloemen wilde in het bos. Toen de meimaand
de velden en weiden in heerlijke pracht tooide werd het bos
zo treurig dat zelfs de vogels hem verlieten en wegvlogen
naar de velden en weiden. Hij begon te huilen en de druppels
vielen op de bloemen in de velden. ‘’Ach’’, riep hij hun
toe, ‘’waarom kom je niet bij mij? Als jullie heerlijke
geuren het bos doordrenken, zullen de vogels naar mij
terugkeren!’’. Het lelietje der dalen, dat toen midden op
het veld bloeide, hoorde deze smeekbede en kreeg medelijden.
Ze zei tegen de bloemen die om haar heen stonden: "Zullen
wij het bos ingaan? Ik geloof niet dat het daar zo erg is
als we denken. Natuurlijk hebben we daar geen vrij uitzicht
en geen warme zon, maar zijn klagen maakt mijn hart week.
Wie gaat er mee naar het bos?”’ Tegelijkertijd trok hij zijn
benen uit de aarde en wandelde richting bos.
Het grootste deel van
soortgenoten volgde hem. Het bos nam ze dankbaar op en hield
op met huilen. Nu kwamen ook de vogels weer terug. De
struiken bedekten de bloemen zodat de mensen ze niet konden
vinden en plukken. Wie het lelietje der dalen zoekt, moet
wel heel goede ogen hebben, want het bos houdt ze goed
verborgen.... |
Het lelietje der
dalen is niet eetbaar en zelfs giftig en heeft/had als
heel veel giftige planten medicinale toepassingen. Zo werd
het vroeger gebruikt: tegen flauwte, hartkwalen,
beroerdheid, vallende ziekte en andere ‘koude gebreken van
de hersens’. Tegenwoordig geeft men er de voorkeur aan om
deze kwalen te behandelen met beter controleerbare en
doceerbare pillen. Tenminste in de reguliere
gezondheidszorg.
Zijn familielid de
asperge wordt echter in Nederland sinds de 19e eeuw
op grotere schaal geteeld als groente; een delicatesse.
Sinds de Eerste Wereldoorlog is Noord-Limburg het
belangrijkste productiegebied. Er bestaan witte asperges,
groene asperges en paarse asperges. De eerste zijn onder de
grond gegroeid en uit het licht gehouden, de andere hebben
wel de zon gezien.
De geur van de bloem
is zeer populair voor o.a. parfums en zeep. Ze kan niet
worden gewonnen uit het lelietje der dalen.
Parfumeurs hebben echter de geur van het lelietje der
dalen weten na te maken en deze wordt nu gebruikt. Wat
we ruiken in parfums en zeepjes is dus een ‘fabrieksgeur’.
|