Haagwinde (Convolvulus
sepium)
|
|
Naamgeving
De haagwinde hoort bij de windefamilie
(Convulaceae). Het zijn klimmers die dat doen
door zich om andere planten of voorwerpen te
‘winden’.
Dit vind je terug in zowel de
Nederlandse als wetenschappelijke familie-,
geslachts- als soortnaam.
De
soortaanduiding sepium betekent heg of haag,
dit omdat de haagwinde zich vaak aan heggen
en hagen al windend optrekt.
De Dreumelse
naam van deze soort is pispot.
|
|
|
|
De familie omvat wereldwijd
ongeveer zestienhonderd soorten, waaronder veel lianen. Drie
van deze soorten komen in Nederland van nature voor en twee
daarvan in Dreumel. De haagwinde en de akkerwinde
(Convolvulus arvensis). |
|
Voorkomen
Van nature groeit deze plant in de ruigten van de oevers en
de lichte bossen langs de rivieren. Stenen dijkbeschoeiingen
en kribben overwoekert hij, mits hij de kans krijgt zich
tussen de stenen te nestelen. |
|
Herkenkenmerken
|
Het is een overblijvende
plant die (klimmend) een hoogte kan bereiken van 1,5 tot 3
meter. De soort breidt zich uit via wortelstokken. Dat maakt
het moeilijk als je ze kwijt wilt. Laat je maar een stukje
wortelstok achter dan staat hij het jaar erop zich weer in
het rond te winden. |
|
|
De stengels
winden zich met de wijzers van de klok evenals de
meeste klimmers. De plant wordt tot drie meter hoog.
De bloemen
bloeien van juni tot in de herfst. De bloemkroon is
3 tot 6 centimeter lang, wit of roze met vijf witte
banen. De bloemen van de akkerwinde zijn
kleiner (1 tot 3 centimeter).
Maar wil je
zeker weten welke soort het is, kijk dan onder de
bloem: de twee (schut)blaadjes die de kelk omsluiten
heeft haagwinde wel en de akkerwinde
niet.
De bloemen bloeien
slechts een dag en zijn dan alleen maar overdag
open. Ze sluiten zich ook als het gaat regenen. |
|
|
Legenden |
|
Er was een
wijnboer met zijn kar onderweg naar huis. Plotseling
zat zijn kar vast in de modder. Wat het paard ook
probeerde, de kar kwam geen millimeter meer vooruit.
Een oude vrouw die net in de buurt was, vroeg aan de
boer of hij voor haar wat te drinken had, omdat ze
vreselijke dorst had. De boer zei dat hij alleen
wijn had en dat ze dat uit de fles moest drinken
want hij had geen glazen bij zich.
|
|
|
“Dat geeft niets”, zei de vrouw. Ze liep naar de
haag en plukte de witte bloem van de haagwinde. De
bloem veranderde in glas. Toen ze gedronken had,
fluisterde ze iets in het oor van het paard. Het
dier begon te trekken en trok de kar zonder moeite
uit de modder. Toen de vrouw weg was, wist de
wijnboer dat het Onze-Lieve-Vrouw was geweest!
|
|
|