Ambtenaarlijke capriolen

 redactie: Jodi van der Giesen

reacties/opmerkingen:karibuni@tele2.nl

nr. 35

 


Stel, je bent, vaak al jaren, ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Dreumel en elke werkdag  verlaat je op een bepaald tijdstip je woning, om het onbedaarlijke gezinsleven af te wisselen voor de pracht en praal van het gemeentehuis en de dagelijks uitdagingen van je administratieve werkzaamheden en uitdagingen.

 

 

Op de momenten dat je je dan niet kwijt van die ambtelijke activiteiten, ben je thuis. Of mogelijk niet thuis, maar daar niet en ver vanaf, in en rond Dreumel, zeg maar. Zou je dan al zo modern en zo  vrouwvriendelijk zijn dat je je door je vrouw laat opdragen om lokaal boodschappen te gaan doen, dan wandel of fiets je op je gemak naar de dichtstbijzijnde kruidenier. Alwaar je met je zuur verdiende centen, dubbeltjes en overige muntstukken, dat probeert te kopen wat je opgedragen werd. Met inachtneming van kwaliteit en kwantiteit, versus de inhoud van je beurs. En of er nog mogelijkheden over blijven voor een terloops borreltje na de zondagmis.

Het is, nee … was,  volkomen normaal dat je niet alleen de winkelier en zijn of haar volledige gezin en voorvaderen en -moederen kende, maar ook alle andere klanten in de winkel èn alle mensen die je tegen was gekomen op weg naar de winkel. Als ook die, die je nog gaat tegen komen op weg terug naar huis. Je kent ze allemaal bij voor- en achternaam. Niet zo zeer of in eerste instantie uit hoofde van je functie, maar meer nog omdat je net als al die andere Dreumelnaren in dit dorp bent geboren en samen groter en ouder en nog ouder bent geworden.

 

Maar daar waar al die andere Dreumelnaren al hun dorpsgenoten hun ganse levens lang hetzelfde mogen en blijven noemen, zou een gemeentelijk ambtenaar daar toch enige, zelfs wel geruime, terughoudendheid bij moeten betrachten. Immers, van hem wordt verwacht vlekkeloos werk af te leveren, aangezien zijn geschriften heel wat langer mee worden verondersteld te gaan dan hijzelf en al zijn dorpsgenoten bij elkaar. Met die prangende gedachte constant in zijn achterhoofd zou een gemeentelijke secretaris zijn werk ’s-ochtends moeten beginnen en niet moeten nalaten die gedachte opportuun te houden gedurende zijn werkuren.

Al een geruim aantal eerdere keren moest echter toch vastgesteld worden dat niet elke gemeentelijk schrijver van akten en andere officiële documenten zich daar altijd ten zeerste om bekommerde.

1861 is aangebroken en een nieuwe jaar overlijdensakten dient zich ter registratie aan.

Onwetend nog van wat hem – de gemeentelijk secretaris ‒ in 1861 allemaal te wachten stond, kunnen we anno nu iets makkelijker constateren dat 1861 een zeer uitzonderlijk jaar was, in de zin van dat er ver-boven-gemiddeld veel overledenen te betreuren waren.

 

 

 

 

76 maar liefst! Nou ja … ‘liefst'?

Er zou een verklarende reden gelegen kunnen zijn in de ramp die onder andere wordt beschreven in het Algemeen Dagblad van 7 februari 1861:

 

Niettegenstaande andere bronnen, die melden dat er destijds geen slachtoffers – als gevolg van deze watersnoodramp ‒  zouden zijn gevallen, was het aantal Dreumelnaren dat in 1860 aan hun finale eind geraakten 39. En dat aantal was 53 in 1862. Een totaal van 76 gestorven Dreumelnaren in 1861 is dus toch wel uitzonderlijk en uitermate buitenissig.

Dus, de secretaris, die elke dorpsgenoot van haver tot gort en van voor- tot en met achternaam kende, diende wel degelijk en doorlopend op zijn qui vive en hoede te zijn om te voorkomen dat er schriftelijk chronische vergissingen werden begaan, die achteraf en meestal ver nadien, slechts door tussenkomst van arrondissementsrechtbanken, pas weer recht gevonnist konden en moesten worden.

Dat gemeld hebbende, de zowaar allereerste overlijdensakte van 1861:

 

 

De (privé)registratie van de overlijdensakten behelst  niet alleen een kopie van deze akte opslaan in het persoonlijk dossier van *, in dit geval, Hendrika Antoinetta Janssen, maar ook in dat van haar ouders, te weten vader Gerardus Janssen en, meldt de akte, haar moeder Maria Catharina van der Voort.

Hendrika Antoinetta blijkt geboren te zijn in Dreumel en er zou dus al een persoonlijk dossier van haar moeten bestaan, toen haar Dreumelse geboorteakte daarin moest worden opgeslagen. Niet al te lang geleden, want helaas leefde dit meisje slechts drie weken. Dus even haar persoonlijk dossier opzoeken in 1860.

Ehh … dat is vreemd. Er bestaat al wel een dossier van Hendrika Antoinetta Janssen, maar …

  * Persoonlijke dossiers zijn digitale mappen die ik op mijn eigen computer in het leven heb geroepen om op die manier alle akten die er bestaan over Dreumelnaren op de juiste plekken te kunnen opslaan.

Van elke bewoner van Dreumel wier naam ooit op een akte is voor gekomen tussen 1811 en alle latere jaren, bestaat een persoonlijk dossier.
 

 

 

… haar ouders heten Gerardus Janssen (dat klopt wel!) en … Maria Catharina Janssen. (dat zou dan niet kloppen!). Even het dossier van de vader erbij pakken, waar ook al eerder die geboorteakte van Hendrika in werd opgeslagen.

 

 

En daar vinden we inderdaad de geboorteakte van 1860, van Hendrika Antoinetta.

 

 

Maar, haar moeder heet op deze geboorteakte toch Janssen met haar achternaam en niet Van der Voort, zoals op de overlijdensakte.

Er is al wel een bestaand persoonlijk dossier met een bestandnaam dat deels bestaat uit Maria Katharina van der Voort:

 

Maar dit is het persoonlijke dossier van Hendrik Janssen, die met Maria Katharina van de Voort is getrouwd.

Katharina van de Voort baarde haar laatste kind echter in Dreumel in 1834, maar liefst 26 jaar eerder dan dat Hendrika Antoinetta Janssen op 15 december 1860 werd geboren.

Hoe komt het dan dat een ambtenaar in 1861 op de overlijdensakte van Hendrika Antoinetta Janssen als achternaam van de moeder een achternaam noteert van een persoon wiens achternaam (22 jaar eerder)  in 1839, voor het allerlaatst op een (overlijdens)akte werd geschreven. Toen overleed Maria Katharina van de Voorts man Hendrik Janssen namelijk, op 30 januari, 54 jaar oud.

Zelf overlijdt Maria (K)(C)atharina van der Voort op 13 maart 1884, te Dreumel, op 91-jarige leeftijd.

Volslagen onbegrijpelijk!

Of zou Maria (C)(K)atharina van der Voort per ongeluk toevallig, ter geestelijke ondersteuning,  met Gerardus Janssen naar het gemeentehuis zijn gekomen, toen hij, overmand door grief, kwam aangeven dat zijn dochter was overleden? Omdat …

(van de huwelijksakte van Gerardus Janssen en Maria Catharina Janssen)

 

 

… Maria Catharina van der Voort de moeder is van Maria Catharina Janssen. Had de gemeentelijk ambtenaar zodoende weliswaar kortstondig, maar te lang, last gehad van persoons- en achternaamverwisseling?

 

 

Zou bovenstaande schermutseling tussen wat des secretaris’ gedachten dicteerden en de werkelijkheid, een eenmalige gebeurtenis zijn geweest, dan zou dat menselijkerwijs nog voor begrip en vergiffenis in aanmerking kunnen komen. Dat wil zeggen anno nu, want toen was allicht absoluut niemand zich nog van enig kwaad of enige dwaling bewust.

Maar met zelden zó dicht tegen de zekerheid aanleunende waarschijnlijkheid is het dezelfde gemeentelijk administrateur die op ‘den eersten der maand Maart’ in 1861 het volgende door hem beschreven document toevoegt aan de gemeentelijke registratie aangaande overleden Dreumelnaren:

 

 

Vader Grem, schrijft de, mogen we aannemen, zich zo goed mogelijk van zijn taken kwijtende secretaris op, bezoekt hem ten burele om te komen aangeven dat zijn dochter Johanna Grem is overleden op 23 februari te Tiel. Op tweejarige leeftijd.

Deze Dreumelse akte meldt tegelijkertijd dat deze inschrijving in het Dreumelse register later dan gewoonlijk geschiedde, aangezien hier sprake is van deze gegevens pas hebben kunnen opmaken na het ontvangen van een uittreksel ‘der doodacten’ uit Tiel. Onderstaand de in Tiel opgemaakte overlijdensakte:

 

 

Vader Hendrikus Grem heeft zich op maandag 25 februari 1861 in eerste instantie vervoegd bij de Tielse gemeentesecretaris, om aldaar voor het eerst het overlijden aan te geven van zijn dochter. Geheel niet ter zake doende, is toch vermeldenswaard dat vader Grem in Tiel nog vijftig jaar oud is en een luttele vier dagen later, op vrijdag, 1 maart, in Dreumel ineens toch tien jaar jonger blijkt te zijn.

En net als in het hier ver boven beschreven geval van Hendrika Antoinetta Janssen, ook in dit geval dus ten spoedigste op zoek naar de geboorteakte in het persoonlijke dossier van Johanna Grem, immers ook geboren te Dreumel.

Ehh … dat is vreemd. Er zijn slechts, maar wel heel veel, persoonlijke dossiers van personen die als achternaam of Gremme of Gremmen hebben. Geen enkel dossier echter van een persoon met de achternaam Grem.

Maar tussen al die persoonlijke dossiers wel een dossier dat de juiste voornaam van de in de overlijdensakte omschreven Johanna (Grem) draagt. En dit specifieke dossier meldt dan tevens dat deze Johanna’s  ouders Hendrik Gremmen en Grada Hermans heten. En de moeder, op zowel de originele Tielse, als de dito Dreumelse, overlijdensakte blijkt Grada Hermans te zijn.

 

Er is opeens geen schaduw van enige twijfel meer dat beide gemeentelijke ambtenaren de achternaam van Hendrikus / Hendrik simpelweg niet goed hebben genoteerd.

Mogelijk heeft vader Gremmen zijn achternaam, slechts twee dagen na het overlijden van zijn veel te jonge dochter, wat binnensmonds  gemompeld, ongetwijfeld zwaar gebukt gaande onder dit overlijden.

Hij kon ook niet controleren of beide ambtenaren de juiste gegevens hadden genoteerd, want hij kon niet schrijven of lezen.

En blijkbaar – anders zou hij het aanstonds gecorrigeerd hebben ‒ heeft onze secretariële dorpsgenoot ook niet meer gecontroleerd of die achternaam wel juist was.

 

   

Je zou kunnen veronderstellen dat hij iedereen in Dreumel zo goed zou kennen dat een dergelijke grove verschrijving niet zou hebben mogen plaatsvinden.

Maar het gebeurde toch.

Onbedaarlijke ambtenaarlijke capriolen, ten voeten uit.

 

 

Nog één secretarieel misstapje, een korte …

Zou met name een ambtenaar van de burgerlijke stand het niet aan zichzelf en meldende nabestaanden verplicht behoren te zijn om gegevens waar rouwende personen hem mee confronteerden, moeten of behoren te controleren? Of ging de destijdse gemeenteambtenaar er maar gevoeglijk vanuit dat dat wat hij hoorde en verteld kreeg, telkens geheel strookte met wat hij dan ‘gemakshalve’ maar als de waarheid beschouwde?

Op deze onderstaande overlijdensakte staat dat Theodorus de Bruin op 5 maart 1861 te Weert overleed. Vader Cornelis is evident niet in staat om hiervan melding te doen, want bode Martinus de Vree en landbouwer Antoon Numans kwijten zich van het getuige zijn in plaats van vader Cornelis, die schipper is. Martinus en Antoon zijn … niets … van de overledene!

 

 

Maar Theodorus/Derk de Bruin wordt niet (overlijdensaktejaar) 1861 minus (zijn leeftijd) zes jaren = in 1855 in Dreumel geboren, maar in september 1852, zomaar bijna drie jaar eerder.

 

 

Best wel een kwalijke capriool, die  zo makkelijk voorkomen had kunnen worden. Even terugbladeren in de registers, meneer Van Welie.

 

 

Tenslotte dan maar, alhoewel er nog legio meer over te melden zouden zijn, deze dwaling van toch weer de Dreumelse Burgerlijke Stand ambtenaar.

Aan de orde, deze overlijdensakte waarop wordt vermeld dat …

 

 

… Theodorus Wilhellim van den Hurk op 13 september 1861 is overleden. De akte valt al gelijk op omdat er, zeer uitzonderlijk en warempel uniek, geen getuigen opgevoerd worden. Maar dat wordt enigermate verduidelijkt als de secretaris aanstonds meldt dat een en ander voort is gekomen ‘volgens ingekomen extract uit het register van overlijden’. Uit Sliedrecht.

Aangezien deze zoon van Theodorus van den Hurk en Catharina Rouw toch ook, zij het heel kort, in Dreumel gewoond heeft, en een heel klein beetje recht heeft op een persoonlijk dossiertje, gelijk maar pogingen gedaan zijn geboorteakte, hij is immers in Doesburg geboren volgens deze gegevens, op internet te vinden. De akte meldt ook zijn leeftijd bij overlijden en het jaar waarin hij overlijdt minus zijn leeftijd, zou dan (bij benadering) zijn geboortejaar op moeten leveren. Maar noch in – zéér ruim gecontroleerd ‒ 1853, of ‘54, ’55, ’56, ’57, of ’58, of ’59, of ’60, en zelfs in 1861, is een Doesburgse (dat toen nog …

 

 

 … heette) geboorteakte van deze jongeling Van den Hurk te traceren. In die jaren werd er in ieder geval geen officiële aangifte gedaan van zijn geboorte op het Doesborghse gemeentehuis.

Mogelijk is schipper en vader Theodorus dat geheel vergeten, of had hij andere bezigheden ver buiten het Doesborghse gemeentehuis. Bijvoorbeeld al schipperend nabij het Duitse …

 

 

… Duisburg!

Vanwege vader Van den Hurks beroep is het niet verwonderlijk dat het overlijden van Theodorus Wilhellim niet in Doesberg, noch in Dreumel, maar in willekeurig Sliedrecht heeft plaatsgevonden en zonder enige moeite kon de Sliedrechtse overlijdensakte worden gevonden.

 

 

Nu meldt deze Sliedrechtse akte overduidelijk dat de overledene op …

 

 

… ‘dingsdag’, 17 september 1861 is overleden.

Is er dan toch nog een gegronde reden te verzinnen waarom op de Dreumelse akte wordt gemeld dat
 

 

… Theodorus Wilhellim op 13 september 1861 te Sliedrecht overleed?

Dit zijn toch eigenlijk geen te vergeven capriolen meer en ook geen kwasi-vergoeilijkende ambtenaarlijke dwalingen.

Maar gewone ernstige fouten, meneer de secretaris. Zó ontstaan mogelijk, zelfs zeer aannemelijk en waarschijnlijk, ernstige verschrijvingen op grafmonumenten!

 

 

Nabrandertje?!

Een overlijdensakte die opgesteld wordt op ‘den tweede october’, 1861. Ene Elisabeth Kusters, ehevrouw van Willem Liefkens, is overleden, op dezelfde datum als de akte. Haar ouders heten Hendrik Kusters en Hendrika Besters.

 

 

Alleen … Hendrik en Hendrika hebben nooit een dochter gekregen die ze Elisabeth hebben genoemd.  Toen ‘Elisabeth’ werd geboren heette ze nog …

 

 

En dat was niet veranderd toen ze 29 jaar later, op 17 april 1860 trouwde met Willem Liefkens.

 

 

Waar komt ‘Elisabeth’ dan toch nog vandaan?

 

 

Pertinente slot:

Op de hierboven getoonde overlijdensakte van Elisabeth Kusters wordt als tweede getuige landbouwer Antoon Numans opgevoerd. En niet alleen op die, maar op elke individuele overlijdensakte, die in 1861 op het gemeentehuis werd verwerkt. En ook in het jaar ervoor en ook erna. Hoe kun je nu tegelijkertijd getuige zijn op vrijwel letterlijk alle akten en ook nog land verbouwen?

Opvallend blijft ook en met name dat Antoon op de allereerste overlijdensakte van 1861 ineens de leeftijd van 28 jaar wordt toebedeeld en die leeftijd houdt hij tot en met de allerlaatste, 76e , overlijdensakte van 1861. Op de laatste overlijdensakte van 1860 was hij nog 27. En op de eerste overlijdensakte van 1862 is hij plots 29 geworden.

Daar zou vrijwel niets geks aan zijn, als je niet zou weten dat hij niet op een exacte scheiding van jaren werd geboren, sowieso al een biologisch vrijwel onuitvoerbare prestatie, maar op …

 

 

… 21 juli in het jaar 1832.

Op die dag in 1860 werd hij onwederroepelijk 28 jaar en dat bleef hij tot 21 juli 1861.

En op 21 juli 1861 werd hij 29 en bleef dat ook weer tot dezelfde dag in 1862.

Halve jaren durende waarheden en halve jaren durende leugens, oh pardon, dwalingen op de overlijdensakten, derhalve, meneer de secretaris.

 

 

Ach ja, zeer gewaardeerde Tremele- en Ouwe koeien-volgers en -volgeressen. Waarom niet nog een dwaling gemeld, als ze toch plaats (blijven) vinden.

Als je vader bent van Johanna Huberdina van den Berg en je heet Willem van den Berg en het ultieme noodlot heeft bepaald dat je vijfjarige dochter op 13 januari 1864 overlijdt, dan moet je aan je burgerplicht voldoen en de ambtenarij op en in het gemeentehuis hierover kond gaan doen.

 

 

Dat doet deze vader dan ook op 13 januari 1864 en hij geeft, zo goed als onder de omstandigheden mogelijk, antwoord op de door de secretaris gestelde vragen. Eén van zijn gegeven antwoorden, op de vraag wie de moeder van zijn dochter is, is dat dat Willemina van Stralen zou zijn.

Het is niet direct duidelijk aan wie deze dwaling toegeschreven zou kunnen worden. Lag het aan de treurende vader, die zich mogelijk niet meer kon herinneren dat hij op 13 november 1858 voor de tweede keer in het huwelijk was getreden met Wilhelmina  van Stralen en dat Johanna Huberdina al drie maanden eerder, op 19 augustus van datzelfde jaar, werd geboren. Dochter ook dus van zijn éérste vrouw, de ware moeder van Johanna Huberdina, Regina Kooijmans.

Of was het wederom een ambtelijke dwaling van de secretaris die, op het moment van de aangifte of zelfs nadien, verzuimde na te gaan of de vader daadwerkelijk de juiste naam van de moeder noemde?

In onderhavig geval komt de zeer twijfelachtige eer van deze dwaling grotendeels de vader toe. Want de secretariële hoogst waarschijnlijke en begrijpelijke aanname dat de vader wel precies zou weten wie de moeder was, is niet denkbeeldig immers.

 

 

 

Secretarieel setje: Inkt, depper en capriooltjespen.