DREUMELSE ARTS OP EEN HOGE POST: Dokter H. J. Lubberman (1873-1934)

Johan van Os – Tweestromenland mei 1986, nr. 49, blz. 18


Hendericus Johannes (Rieks) LUBBERMAN, arts, geboren op 19-10-1873 te Nieuwe Pekela, overleden op 27-06-1934 te Den Haag op 60-jarige leeftijd, begraven op 30-06-1934 te Venray (St.Anna gesticht).

Op 19 mei 1904 afgestudeerd als arts in Groningen. Vanaf 1 juli 1904 gemeentearts in Dreumel.
Vanaf 1-2-1913 tweede geneesheer aan de inrichting voor vrouwelijke krankzinnigen Sint Anna te Venray waar hij vanaf 1915 geneesheer-directeur wordt.

Op 1 augustus 1919 werd hij benoemd tot Inspecteur voor Staatstoezicht op Krankzinnigen.
In de 'Geschiedenis van het Staatstoezicht op Krankzinnigen' door Dr. P. van der Esch wordt Lubberman geprezen als 'een stille maar harde werker'.

Dr. Lubberman was ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw.
 
Gehuwd op 32-jarige leeftijd op 10-10-1906 te Zutphen met Cornelia Peternella Maria (Corrie) OORSPRONG, 26 jaar oud, geboren op 06-08-1880 te Zutphen, overleden op 05-12-1962 te Eibergen op 82-jarige leeftijd, dochter van Gradus Adrianus OORSPRONG en Agnes Maria Rosina WENNEKENDONK.

bron: Parenteel van Henricus LÜBBERMANN


 

In het Katholiek Sociaal Weekblad van 21 mei 1904 staat de volgende oproep te lezen:

"Te Dreumel (bij Tiel) wordt gevraagd met ingang van 1 juli a.s. een GEMEENTE-ARTS. Aan die betrekking is verbonden eene jaarwedde van f 850,--, waarvoor de te benoemen titularis kosteloos zal moeten verrichten de armenpraktijk, de doodschouwen, de vaccinatiën. In den loop van den zomer wordt voor den functionaris eene nieuwe woning gebouwd. Sollicitatiestukken vóór 25 mei a.s. portvrij in te zenden aan den Burgemeester". (oude spelling gehandhaaft)

 

Dokter H. J. Lubberman

De burgemeester van Dreumel te dien tijde is een haastig man. Zijn naam, G. van Eijseren, is niet ongeschikt om een nieuw tijdperk in te luiden. De houten zeilschepen op de rivier worden door plaatijzeren stoomboten vervangen. Het oude wagenmakerswerk ondervindt de eerste concurrentie van het automobielbedrijf.

Van Eijseren moet trouwens in Maas en Waal zelf de eerste zijn geweest die paard en rijtuig op stal liet staan en gemotoriseerd te veld trok. Al in 1902 vinden we hem vermeld op de lijst van vergunningshouders voor een motorrijtuig op benzine - een lijst waarop toenmaals nagenoeg alleen vorsten en grote fabrikanten werden aangetroffen. Hij heeft nummer 160 en zijn wagen is 2,58 meter lang en 1,48 breed.

Karige wedde

Bij het aanstellen van een gemeentearts, in Dreumel ook al een novum, betracht Van Eijseren zijn eigen tempo. De oproep verschijnt 21 mei en 25 mei moeten de sollicitatie­stukken binnen zijn. Ze komen nog ook. Op 19 mei 1904 is in Groningen H.J. Lubberman afgestudeerd als arts en hij

laat zijn kans niet schieten. Op 1 juli moet hij te Dreumel in functie getreden zijn en ongetwijfeld heeft Van Eijseren gezorgd dat de beloofde dokterswoning toen ook opgeleverd was. Ondanks het feit dat de 31-jarige dokter vrij wonen krijgt, is de jaarwedde van f 850,-- aan de karige kant, hoewel van Eijseren zelf als burgemeester van Dreumel niet veel méér verdiend zal hebben.

Lubbermans collega's in Druten - Dokter R. Piters en dokter H. Hoho, die de functie van gemeentegeneesheer in het begin broederlijk deelden - toucheerden ieder f 650,-- per jaar, maar woonden wel op eigen kosten. Geen van tweeën vond zijn salaris hoog genoeg en hun voorganger - dokter J .B.C. Sauter op Boldershof­ had in 1890 het gemeentebestuur van Druten al onder ogen gebracht dat er elders veel beter werd betaald.

In de memorie van toelichting bij zijn bezwaarschrift noemde Sauter voor Wamel (5000 inwoners) een jaarwedde van f 1250,-- met vrij huis en tuin (genoten door dokter A.W. van Haagen). Winssen (met 2000 inwoners) betaalde dokter J.H. Bouwdijk Bastiaanse f 1000,-- per jaar vast geld, gaf bovendien f 5,-- voor iedere armlastige bevalling en ook daar had de gemeentearts vrij wonen, in 1890 dus al. In Wijchen stonden dokter G.J. Schouten en later P. Ruys van Dugteren bij een inwonertal van 4000 op een salaris van f 1200,--, maar daar kwam in feite nog eens f 300,-- bij voor mevrouw M. Stroothuijs-Scheers, de vroedvrouw, en later voor mevrouw A. Weve-d'Haens, in dezelfde functie.

 

Medische bezetting

Uit het salarislijstje van dokter Sauter kunnen we meteen zo'n beetje de medische bezetting van Maas en Waal anno 1890 aflezen. De enige plaats die hij mist, is Beuningen, waar in 1887 de plattelands heel- en vroedmeester F. Capelle blijkt te praktiseren. Appeltern krijgt zijn arts pas begin 20ste eeuw, in de persoon van de op sociaal-medisch gebied opvallend actieve dokter N. Ypma, die jarenlang als enige Maas en Waalse arts - in eendrachtige samenwerking met de Wamelse timmerman F.A. van Hellemondt en de Drutense industrieel J. Renckens - deel uitmaakt van de in Tiel gevestigde Gezondheidscommissie. En Dreumel mag dan in 1904 H.]. Lubberman begroeten.

Naast de gemeentelijke praktijk, die enkel uit armenzorg, koepokinentingen en lijkschouw bestaat, is er voor hem een groot en vrijwel concurrentieloos werkterrein weggelegd. Zijn naaste medische buren zijn dokter H.L. Braam in Rossum (of diens opvolger), A.W. van Haagen in Beneden-leeuwen en N. Ypma in Appeltern. Wat hij aan zijn Dreumelse jaarwedde tekort denkt te komen kan hij makkelijk aanvullen onder 'particuliere patiënten' in Heerewaarden, een deel van Wamel en in Alphen, zonder collega Wiegersma van Lith in de wielen te rijden.
 

Naar de Peel

Maar Lubberman is noch op een grote praktijk noch op geld uit. De Dreumelse arts zoekt het bij de armsten der armen. Van 1904 tot 1913 - een jaar of negen - blijft hij werkzaam in de Zak van Maas en Waal en dan houdt hij het voor gezien: misschien is Dreumel met zijn rijke dorpspolder hem te welvarend geworden.

In 1913 vertrekt Dr. H. J. Lubberman naar de Peel, waar hij per 1 februari in Venray de betrekking van tweede geneesheer aan de pas in 1908 geopende inrichting voor vrouwelijke krankzinnigen, Sint Anna, aanvaardt. Nog geen twee jaar later komt de eerste geneesheer van Sint Anna, Dr. Goossens, te overlijden en wordt Lubberman tot directeur van het jonge gesticht benoemd. 'In voorbeeldige samenwerking met moeder Chrysante', schrijft Jacques Schreurs in 'Een Halve Eeuw Sint Anna Venray', 'wist hij Sint Anna zonder schok of stoot door de zeer moeilijke oorlogsjaren heen te sturen en dapper het hoofd te bieden aan de niet geringe problemen van voedselschaarste, personeels- en materiaaltekort welke die tijd meebracht.
 

St. Anna - Venray

 

Rijksinspecteur

Het verblijf van Dr. H. J. Lubberman te Venray heeft nog korter geduurd dan zijn werkzaamheid in Dreumel. Op 1 augustus 1919 werd hij benoemd tot Inspecteur van het Staatstoezicht op Krankzinnigen - een hoge rijksfunctie - en de benoeming van de Dreumelse arts op deze post is des te opmerkelijker, omdat hiervoor sinds de instelling van het Staatstoezicht in 1842, onder de bekende Prof. Dr. J.J..C. Schroeder van der Kolk., alleen geprofileerde figuren met een academisch specialisme of een lange staat van dienst in het krankzinnigenwezen werden uitverkozen. Lubberman deelde de functie (er waren altijd twee inspecteurs) met Dr. J.H. Schuurmans Stekhoven, voordien geneesheer aan het gesticht te Ermelo en aan Huize Dennenoord te Zuidlaren.

 

In de 'Geschiedenis van het Staatstoezicht op Krankzinnigen' door Dr. P. van der Esch wordt Lubberman geprezen als 'een stille maar harde werker'. Hij heeft veel gedaan om het peil van geneesheren en verplegend personeel in de gestichten te verheffen, terwijl hij zelf toch maar als een gewone dorpsarts aan zijn taak begonnen was.
 

Op Lubbermans aandringen is er in 1928 een Vereniging van R.K. Gestichtsbesturen opgericht (waarbij ook Boldershof in Druten zich aansloot), omdat anders 'deze belangrijke categorie van gestichten betreffende eventueele nieuwe maatregelen van bestuur, voorgestelde wetsontwerpen, aanwijzingen in commissies enz.' (Eerste Jaarboek der Vereeniging', 1929) gewoon geen stem in het kapittel had, laat staan een vuist kon maken. Lubberman wist ook de katholieke gestichtsartsen tot samengang in een vereniging te bewegen.

Grafschrift

De arts die zijn uitzonderlijke loopbaan in Dreumel begon, is niet oud geworden. Hij stierf, op 61-jarige leeftijd. Hij werd begraven op het kerkhof van Sint Anna in Venray, het gesticht dat hij, zoals zijn grafschrift zegt,'zeer heeft liefgehad'.

Die woorden zijn hele­maal in overeenstemming met wat Jacques Schreurs in eerder aangehaald gedenkboek over hem schrijft:

'Daartegenover echter lijdt Sint Anna in 1919 een moreel verlies, doordat het Rijk dokter Lubberman, de man die zich voor de verbetering van de financiële positie der inrichting zo krachtig had ingezet, als inspecteur van het krankzinnigenwezen opeiste. Een deel van zijn hart op Sint Anna achterlatend, verliet hij zijn post als geneesheer­directeur, '