Gusta van Oosteren

 – van Oss is:

wilgentenen vlechten


In aansluiting op het verhaal van haar zus Wilma Driessen – van Oss, die voor Tremele de rubriek “plant van de maand” verzorgt en in de maand januari de wilg behandelt, spreken we deze maand met Gusta van Oosteren - van Oss. Een van haar hobby’s is het vlechten van wilgentenen. Gusta, van oorsprong een echte Dreumelse, maar al jaren woonachtig in Horssen, is een creatieve vrouw met veel hobby’s.

Ze vertelt: “Zo’n tien jaar geleden begon men in Horssen met een cursus wilgentenen vlechten. Ik was meteen geïnteresseerd, omdat het een affiniteit had met vroeger. Het leek me leuk, dus ik gaf me op voor de cursus. En nu, tien jaar later, vlecht ik nog steeds.”

 
 

De cursus wordt elk jaar gegeven in twee blokken van elk tien lessen. De eerste periode start na de Horssense kermis en duurt tot Kerstmis; de tweede periode loopt van januari tot ongeveer Pasen.

Het vlechten van manden is al eeuwenoud. Vroeger werd ook in onze streken het ambacht van mandenvlechter door vele mensen uitgeoefend. De grondstof voor het mandenmaken, de wilgentenen, wordt geteeld in grienden. De tenen worden jaarlijks gemaaid, in de winter, als het blad eraf is. Het hout wordt gesorteerd op lengte en op bossen opgebonden. Dit materiaal zit bij de cursus inbegrepen.

 

Toen Gusta met de cursus begon, zaten de cursisten nog op de grond te vlechten (dat was ook de houding waarin de vlechters vroeger werkten), maar tegenwoordig zitten ze op stoelen.

 

Gusta vertelt: “Als je begint met vlechten, moet je eerst de basis leren. Die moet je goed beheersen voordat je verder kunt. Je moet leren met het materiaal om te gaan.

 

   

Tijdens de eerste lessen leer je een bodem te maken, dat is de basis. Het eerste werkstuk is altijd een aardappelschilmandje.

 

Het duurt een tijdje voordat je het door hebt en je netjes kunt werken, zonder vouwen bijvoorbeeld.

 

Mijn leraar zegt altijd: “Je moet het materiaal de kans geven om te buigen.”

 

   

Behalve het materiaal is er voor het vlechten niet veel gereedschap nodig. Een speciale snoeischaar, een priem en een stafijzer om aan te kloppen zijn voldoende.

Voor het vlechten zijn meerdere technieken, zoals de rammelaartechniek, de Franse eer, de Hollandse eer en de Zeeuwse eer.

 

   

Om de voorwerpen wat langer houdbaar te maken, worden ze gevernist. Dit is vooral belangrijk voor spullen die buiten staan, anders zouden ze binnen drie jaar verrot zijn. Het vernissen doet Gusta’s man Theo.

   

Tijdens de cursus is niet iedereen met dezelfde opdracht bezig. De cursisten verzinnen zelf wat ze willen maken.

Gusta: “Ik doe inspiratie op in boeken of reclamefolders. Soms ga ik kijken bij tuincentra als Groenrijk. Daar zie ik voorwerpen die ik na kan maken.

Ik maak niet zomaar iets, ik moet het wel kunnen gebruiken. Ik heb ook veel uitgedeeld aan familieleden.

Verder maak ik soms iets om cadeau te geven; je hebt dan natuurlijk een heel persoonlijk cadeautje.”

 

   

Soms maakt Gusta ook dingen op maat, zoals opbergmanden voor in een hoek van haar werkkamer, of mandjes met een speciale maat voor in een kast van haar dochter.

   

   

“Omdat ik inmiddels al jarenlang ervaring heb, kan ik dingen namaken van een plaatje. Ik weet voortaan hoe ik dit aan moet pakken. Maar ik probeer er dan toch altijd wel iets van mezelf in te stoppen. Je moet natuurlijk wel een idee hebben, maar hoeft niet alles zelf te bedenken.”

Door de jaren heen heeft Gusta de meest uiteenlopende voorwerpen gemaakt, van manden in alle soorten en maten, stoeltjes, hoedjes, een mattenklopper, een tuinscherm, tot kerstklokken. Het pronkstuk is toch wel de mand die ze maakte voor de bruiloft van haar dochter, waarin een prachtig boeket werd opgemaakt.

   
   

 

 
   

Ze besluit: “Ik vind het materiaal mooi. Wat je maakt bestaat alleen uit wilgentenen, er komt geen ijzerdraadje aan te pas. Juist dat ambachtelijke maakt het zo’n geweldige hobby.”

Gusta, wij bedanken je hartelijk voor je medewerking aan onze rubriek en wensen je nog veel succes en plezier met je hobby.

 

Tremele © janauri 2010