Veldnamen

Namen van stukken grond en water uit vroeger tijden


Bekende en minder bekende namen van stukken grond en water uit vroeger tijden

op rijm gezet door Frans van Oorsouw *

 

 

 

Het Gement (of Gemet) is een strook grond met peppelen bomen,

 
 

waarover je van Trui van Kampen

 
  op een stuk bouwland, de Elf Hont, kon komen.  
  Jaarlijks werd deze strook grond verpacht,  
  wat eigenlijk maar een krats opbracht.  
  Maar de opbrengst was soms zeer goed en mooi,  
  door geit en hit er op te tuieren en het winnen van hooi.  
  Langs een doorlopend pad kwam je dan op de Rooi,  
  tussen goed begroeide akkers, o zo mooi.  
  Dan kwam je bij Hanneke van Nunen op de dijk,  
  vanwaar je een prachtig uitzicht had op het groene rijk.  
     
  Linksaf kwam je weldra aan de Boezem, een wetering,  
  die vandaar naar de watermachine ging.  
  Langs die wetering waren twee kaden gelegen,  
  die hielden zo nodig, het hoog komende water tegen.  
  Van de ene was Machine-kade de naam,  
  de andere duidde men met de Boezemkade aan.  
  Dan gaan we weer terug naar de dijk,  
  links en rechts is het daar een landenrijk.  
     
  Binnendijks grote stukken grond van J. van Os en Leendert Sas,  
  dat zoals algemeen bekend de Ruivert geheten was.  
  Dit was een groot uitgestrekt grond en wei,  
  want dat van de kinderen Vink en van Lent hoorde er ook bij.  
  Bij de kinderen van Lent had je ook nog het Verlaat,  
  waar het overtollige water, bij overstroming, de Maas in gaat.  
     
  Buitendijks daar waren de uiterwaarden gelegen,  
  dit land was voor de boer een ware zegen.  
  Daar kwam veel kwaliteitshooi vandaan,  
  en voor begrazing stond het ook bovenaan.  
  Als we dan over de Oude Dijk naar omlaag gaan,  
  treffen we na ca. 100 meter, de wiel bij Hentje Smits aan.  
  Die wiel is zeker bij een grote dijkdoorbraak ontstaan,  
  want om daar diepte te peilen, daar was geen beginnen aan.  
     
  Wanneer we dan over de Hul (verhoging) verder gaan,  
  treffen we de zogenaamde Nieuwe Wiel aan.  
  die was ca. 150 meter van de Oude Dijk gelegen  
  met populieren en veel riet omgeven.  
  Voor fuikvissers viel deze wiel goed in de smaak,  
  want met vis (vooral paling) vangen was het bijna altijd raak.  
     
  Dan vervolgen we onze weg of te wel baan,  
  en dan treffen we verschillende passen teenhout aan.  
  De grondslag langs de Oude Dijk was vochtig en laag,  
  en dat is iets, dat wil het teenhout heel graag.  
  Verder gaande in de richting Wamelse watermachine,  
  zullen we al gauw het woonwagenkamp zien.  
  voor zover ik in mijn herinnering na kan gaan,  
  hebben daar altijd woonwagens gestaan.  
  Deze plaats was door borden gemarkeerd  
  en werd door de woonwagenbewoners heel erg begeerd.  
  Meestal stond daar ook veel en mooi gras  
  en dat kwam hun paardjes en hitten goed van pas.  
  Als we dan weer een eindje terug gaan,  
  daar heeft altijd een houten huisje (hut) gestaan.  
     
     
     
 
* Bron: Het leven, wonen en werken van de Dreumelnaren - Frans van Oorsouw, m.m.v. Herman van Leeuwen