De watersnood van 1784


Uit de Kroniek van Nijmegen:
 
1784. De Waal was van den 30 December tot den 29 Februarii met ijs bezet gebleven. Den 28 raakte de Rivier los, dog des avonds stopte dezelve wederom.

Den 29 raakte ze aan het gaan, en dreef opgepropt met (x) ijs, 't welk zig te Dreumel opstopte, waar door het water in den nacht van den 1 Maart zodanig begon te wassen, dat de Waal, die eenige uuren te vooren op twaalf voeten stond aan de Nijmeegsche peilpaal, tot op vier en twintig voeten en zes duimen rees.

Het water bruischte geweldig aan op de Stad, en brak den Dijk bij de Hunerpoort, meede nemende de (ij) Sluizen, en een gedeelte van den Melaten-tooren. Zeventien doorbraaken wierden in de Waaldijken veroorzaakt, en daar door het Schependom en Rijk van Nijmegen, de Ampten tusschen Maas en Waal, Over- en Neder-Betuwen, Thielre-waard, Beest en Rhenoij met de beneden leggende landen ten eenemaal overstroomd. Te Weurt liep het water twee en meer voeten over den Dijk, waar door dezelve (z) bezweek
 

img289.jpg

bron: Kroniek van Nijmegen, blz. 270 - www.noviomagus.nl
 
Als gevolg van een zeer strenge winter vormde zich tussen december en1783 en januari 1784 een zware ijsdam op de Waal tussen Druten en Dreumel. Toen vanaf 21 februari de dooi zeer krachtig inzette, ging dat gepaard met scherpe temperatuursstijgingen en hevige regenval. Al vrij snel kwam er vanuit het Duitse middengebergte een stortvloed van water richting rivierengebied.

Op 27 februari 1784 kwam het ijs bij Nijmegen los en dreef al het ijs stroomafwaarts. Aangezien bij Druten de rivier nog steeds vastzat, werd het ijs tegengehouden en hoopte het zich op.

De inwoners van Maas en Waal deden wat ze konden om een nieuwe ramp te voorkomen. De boeren voerden mest aan en de dorpsbesturen leverden noodmaterialen om de dijken te verstevigen en op te kisten.

Kolk (wiel) ter hoogte van de scheepswerf

 

Toch was er geen redden aan. In de nacht van 28 op 29 februari 1784 braken de dijken langs de waal op maar liefst elf plaatsen. In Dreumel brak de dijk op twee plaatsen. Naast bovenstaande doorbraak, begaf de Waaldijk het ook nog ter hoogte van de scheepswerf waar een kolk nog steeds aan deze gebeurtenis herinnert.

 

Op de voorgrond de wiel met middenachter de doorgang naar het Vaticaan

 

Overzicht van de situatie in vroeger tijd. De cirkel markeert de Kraaienhoek. Het gearceerde deel is de plaats van de houtkap. De wiel van 1811 wordt in de volksmond "Het Vaticaan" genoemd.**
 

Dit gedeelte uit de kadastrale kaart van 1821 illustreert de toenmalige bewoning. Links de afrit naar de Hogeweg; iets daarboven de concentratie huizen die men in Dreumel de "Kraaienhoek"noemt. Het huis midden tussen de wielen en de huizengroep aan de rechterkant maken duidelijk waar het dijktracé voor 1811 gelopen heeft. De huizen aan de rechterkant zijn allemaal verdwenen.  Het laatste gebouw wat hier heeft gestaan was de "rooi schuur". Deze schuur stond op de plaats waar zich nu de afrit naar het "Buskespad"en de "Vonkerplas" bevindt.

 

Hulp aan getroffenen

Een uitvoerig verslag van alle gebeurtenissen in februari en maart van het jaar 1784 wordt gedaan in: "Rekening en verantwoording der liefdegiften ingezameld ten behoeve der Noodlijdenden, door de overstroomingen van ’s lands rivieren, in het jaar MDCCLXXXIV".

In Amsterdam en andere grote plaatsen binnen de Verenigde Nederlanden werden inzamelingsacties gehouden door de "Commissie ter Directie van het Departement des Oeconomischen Taks".

Kleding en mondvoorraad als gort, boter, siroop, kaas, erwten, stokvis, spek, rogge en bier werden voor de getroffenen ingekocht en verscheept. Hulp aan het overlevende vee was moeilijker. De boeren hadden zich weliswaar met hun vee op dijken of hoger gelegen plaatsen en kerken in veiligheid kunnen  brengen, maar hulp in de vorm van hooi, stro, voederbieten was onmogelijk; alles was overstroomd of weggespoeld. Om het vee toch nog iets te kunnen bieden werd het riet van de daken gehaald en het stro uit de bedden.

Volgens de verantwoording van 13 oktober 1790 werd een totaal bedrag van 244.432 gld, 13 stuiver en 14 cent ingezameld en uitgedeeld. In deze verantwoording werd per gebied en plaats opgegeven voor welke schade, t.w. voor verloren vee, beschadigde huizen, e.d. een uitkering werd gedaan met vermelding van de getroffen persoon.

Hieronder volgt een lijst van getroffenen in Dreumel:

Wed. Aart Coopmans Jan Fransen Bakker Cornelis van der Elk
Wed. Gerrit van Os Aart van de Sluys Wed. Gerrit Ariens
Lamert van Eck Bernt Jansen Wed. Pieter v.d. Geyn
Gerrit van Elderen Wed. Coel Smulders Jan Slangen
Willem van de Weert Aart Goossens van Leur Johannes Janssen
Michiel van de Weert Gysbert Merks Johanna A. van Huissen
Toon van Leur Gysbert van der Sluys Johanna Cuypers
Johanne Huiberts Hendrik van der Hatert Peter Vink
Willem Janssen Joost Hend. van Huissens Teunis Hol
Thys Peters Claas van Weerdenburg Jan Robben
Gerrit van Coolwyk Delis Janssen Coen Jans Dubbelaars
Wed. Hendrik van Dyk Jan Berndts Claas Gerrits
Wed. Ot Gremmen Giel van Weerdenburg, Hendrik Hoks
Gerardus Vos Johannes de Lidt Aart van den Akker
Jan de Boer Hendrik van Os of de Mulder Willem Vink
Peter van Wicheren Jan Schiltman Jan Aryse Cooymans
Arian Hoopenbrouwer Jan Rutjens Dirk F. van Deursen
Jan Symens Claas Pieter de Nyenboer Jan Tyssen
Jelis van der Eyk Matthys van de Sand aan 97 huisgezinnen
Jan van den Heuvel Francis Kuipers  
Peter Hendriks Wed. Ot van Buuren  
Cornelis de Jong Mathys Hermensz.  
 
Bron: RAN, Zoeklicht in zilver, Genealogische Heraldische Bundel. Nijmegen, 1995.