N.V. Boter - Separator Cie (Patent van Deursen)

Jan Reuser - Jos van Koolwijk


De uitvinding van Cornelis Wilhelmus van Deursen
 

Boterseparator
Door de industriële ontwikkeling aan het eind van de negentiende eeuw verscheen er een nieuw zuivelapparaat op de markt, de zogenaamde boterseparator.

Deze separator diende om de room op mechanische wijze van de ondermelk te scheiden. De afgescheiden room onderging daarna meestal nog een verdere bewerking en werd tot boter gekarnd.

Maar er waren ook apparaten die in één procesgang kant-en-klare boter opleverden. Separatoren bestonden in allerlei uitvoeringen, zowel voor het kleinschalig handbedrijf als voor grote gemechaniseerde zuivelfabrieken. De separatoren die op Nederlandse boerderijen en zuivelbedrijven gebruikt werden, waren uit het buitenland afkomstig.

 

1903-05-01: Gedeponeerd Beeldmerk
NV Boter-Separator Cie (PvD)

Uitvinding

In 1902 kwam de Nederlandse boterseparator op de markt. Met deze separator kon uit de melk binnen twintig minuten boter gemaakt worden.

De werking berustte op een vinding van Dreumelnaar Cornelis Wilhelmus van Deursen, koopman en oud-wethouder. Hij had zijn oorspronkelijk idee verder ontwikkeld samen met dorpsgenoten Frederik Herman Esser, machinist van het Wamels Stoomgemaal en Dorus Johannes Merkx, graanhandelaar.

Eind 1902 kwamen zij in de publiciteit met hun vinding. Zij zouden toen al vier jaar onafgebroken bezig geweest zijn met het nemen van proeven. Uiteindelijk werd er een geslaagde proefneming bij de firma Jurgens te Oss uitgevoerd.

 

Octrooi

Van Deursen kreeg omstreeks 1902 in verscheidene landen een octrooi op zijn separator. Medio 1902 beschikte hij over een “monopolie” in onder andere Engeland, Duitsland, België, Frankrijk en Amerika.

 

1902-12-19 Nieuwe Tilburgsche Courant

 

Oprichting stoomsmederij annex machinefabriek

Oorspronkelijk waren de drie grondleggers van plan om de productie van de boterseparator in Tiel ter hand te nemen. Men kwam echter in 1902 in Nijmegen terecht, vermoedelijk omdat men daar sneller aan de slag kon en er grotere interesse bestond in de kring van plaatselijke ondernemers.

Eind december 1901 vroeg Van Deursen een vergunning voor de oprichting van een stoomsmederij annex machinefabriek. In janari1902 stuurde hij een rappel * aan het Nijmeegse gemeentebestuur. Hij had haast. Een citaat uit zijn rappel:
"met een zaak waarin buitenlandse regeringen mij een monopolie als recht van uitvinding schenken én tal van gegadigde landbouwers naar de voordelen van mijn gepatenteerde boterseparator met verlangen uitzien".

(* Rappel: waarschuwende herinnering die iemand krijgt toegestuurd om een verzuimde verplichting na te komen)
 

De bedrijfsinrichting omvatte naast een machinewerkplaats (met werkbank, smidsvuur, boormachine, freesmachine, draaibanken en slijpsteen) een stal en roomkamer, vermoedelijk bedoeld als demonstratie- en proefruimte. Het bedrijf zou worden gevestigd in een voormalige zeepfabriek aan de Dr. Jan Berendsstraat.

 

1902-12-29 Nieuws van den Dag

 

Financiële investering

De eerste inrichting vond plaats met financiële steun van Dorus Merkx, terwijl Frederik Herman Esser als technisch adviseur optrad.

Het bedrijf en de vinding genoten echter ook de aandacht van enkele vooraanstaande Nijmegenaren. Zij namen in combinatie met de grondleggers het bedrijf over, dat op 20 december 1902 in een Naamloze Vennootschap (N.V.) werd ondergebracht. De Vennootschap droeg de naam: Boterseparator Cie ( Patent van Deursen) en was gevestigd te Nijmegen.

 

1903-01-30 fragment Staatscourant

 

President-commissaris werd Josephus Hermanus Henricus Kneppers, directeur van de Maas- en Waalsche Bank te Nijmegen (zie bewijs van aandeel links).

Verdere traden als commissarissen toe, de Nijmegenaren:
  • Johannes  Gerardus Jurgens, bankier, kassier en commissionair in effecten (in hoedanigheid van lasthebber namens zijn broer Arnoldus Johannes Jurgens, margarinefabrikant te Oss);
     

  • Nicolaas van Haaren, oud-aannemer;
     

  • Petrus Theodorus Hubertus Maria Dobbelmann, zeepfabrikant;
     

  • Dorus Johannes Merkx, graanhandelaar te Dreumel.

Bewijs van aandeel van de Maas en Waalse Bank
Kneppers & Cie

 

 

P.Th.H.M. (Pierre) Dobbelman
bron: Fotoarchief Eerste Kamer
Arnoldus Johannes Jurgens
margarinefabrikant te Oss
Nicolaas van Haaren,
oud-aannemer
 

1903-01-13 Het Nieuws van den Dag

 

Verdeling van taken

Van Deursen werd benoemd tot adviseur tegen een jaarsalaris van f 1200,-. Esser kwam in dienst als voorlichter voor de agentschappen tegen een dagloon van f 2,50 en een gegarandeerd weekloon van f 10 voor een werkweek van minimaal vijf dagen.

 

Als directeur werd P.A. A. Bruinsma aangetrokken. Deze was geboren op Ameland en had in de zuivelindustrie al carrière gemaakt, onder meer in Amsterdam en als directeur van een zuivelinrichting te Wenen. Eind 1902 vestigde hij zich te Nijmegen.

 

Werving personeel

Eind maart 1903 verschenen er diverse oproepen voor “ijverige en vertrouwbare” agenten over het gehele land en werd er een brochure uitgebracht. Daarin werd vermeld dat per 1 mei 1903 voor belangstellenden enkele vaste dagen per week op de inrichting der maatschappij aan de De Ruijterstraat werd proefgedraaid.

 

 

De Boter-separator Cie (Patent van Deursen),
gevestigd aan de De Ruyterstraat
met telefoonnummer 263.

 

Op 22 september 1903 had het jonge bedrijf alle geluk van de wereld toen er een brand uitbrak in de aangrenzende zeepfabriek:
 

1903-09-22 Het Nieuws van den Dag

 

1903-06-18 Texelsche Courant

 

De NV Boter-separator Cie (Patent van Deursen) werd in 1903 gevestigd in de De Ruyterstraat,
maar verhuisde op 15 juli 1904 naar de Dr. Jan Berendsstraat.

 

Omstreeks die tijd kwam de productie op gang. De zuivelproductie werd na enige tijd gescheiden van de machinefabricage.  

Op 15 juli 1904 ging tenminste de melkinrichting “Frisia” met als directeur P.A.A. Bruinsma in de Dr. Jan Berendsstraat van start. Na ruim een jaar, op 13 oktober 1905, werd de exploitatie overgedragen aan de firma Sybrandy en De Jong.

De omzetting van het separatorenfabriekje in een N.V. leidde niet tot een grootse ontwikkeling van het bedrijf. Dat werd op dezelfde leest voortgezet.

Uitbreiding van bedrijfsruimte of van het personeelsbestand vonden – voor zover bekend - niet plaats.

Wel exposeerde men in 1906 op een Nationale landbouwtentoonstelling in Nijmegen met twee boterseparatoren; één voor 80 en één voor 500 liter.
 

1906: Landbouwtentoonstelling Nijmegen (bron: Regionaal Archief Nijmegen)

 

In 1904 en 1905 werd er flink geadverteerd in een poging de uitvinding van Cornelis Wilhelmus van Deursen aan de man te brengen.

   

1905-11-20 Middelburgsche Courant


1904-05-12 Nieuwsblad van het Noorden

  1905-12-16 De Graafschap-bode

Wisselingen van commissarissen

In de plaats van de overleden Van Haaren kwam Mr. J.F.A.M. Wierdels.Merkx was vermoedelijk uitgetreden.

In de aandeelhoudersvergadering van 17 april 1905 werd nog tot een statutenwijziging besloten, waarbij het maatschappelijk kapitaal verminderd werd van f 80.000 tot f 60.000. Van Deursen werd vanaf 1905 als waarnemend directeur vermeld.

 
Einde van de zaak

De zaak liep na 1905 nog enkele jaren door, maar werd omstreeks 1909 opgeheven. Eind 1908 verliet Bruinsma Nijmegen.De opheffing heeft vermoedelijk spoedig daarna plaatsgevonden. 

 

1907-05-30 Nederlandse Staatscourant

 

Van Deursen bleef in Nijmegen wonen. Aanvankelijk was hij als technicus, later weer als assuradeur werkzaam.

Een belangrijke oorzaak voor het gebrek aan succes was vermoedelijk gelegen in het technisch uitgangspunt van Van Deursens uitvinding. Eerdere versies van separatoren die direct boter opleverden hadden evenmin bevredigende resultaten opgeleverd.

 
Bronnen:
  • 1903-05-01 Ned Staatscourant beeldmerk NV Boter-Separator Cie (PvD);
  • Artikel tijdschrift Numaga;
  • Regionaal Archief Nijmegen;
  • Stichting Tremele