De ransuil


redactie - Tineke Vink - Liefkens


Hoog bezoek in de Schepenstraat. Al eerder had mijn buurvrouw Tiona vol trots verteld dat er een ransuil in de conifeer zat.

Nu komt Jelke mij halen: “Tineke, de uil is weer bij ons!” Met z’n allen kijken we vanuit het keukenraam naar een gat in de conifeer.

Tegen de stam zit een grote ransuil. Met de verrekijker zien we duidelijk de kenmerkende oortjes en de prachtige contouren rond zijn ogen.

Als Mik naar het konijnenhok gaat dat pal onder de conifeer staat, kijkt de uil rustig naar beneden. De uilenballen worden verzameld en naar het Bezoekerscentrum in Heerewaarden gebracht.

Prachtig, wij zijn vereerd met zo’n bezoek in ons kleine straatje.
 

Kenmerken
De ransuil behoort tot de familie Strigidae Asio otus.

Zijn verenkleed is bruin met lichte vlekken. De buik is iets lichter van kleur met strepen. Een uilenveer is veel zachter en soepeler dan andere veren. Tussen het mannetje en vrouwtje is weinig verschil.

De lengte is ongeveer 37 cm. Hij weegt rond de 300 gram. De spanwijdte van zijn vleugels, die overigens geruisloos bewegen, is bijna 100 cm.

De geweldig mooie oranje-gele ogen zijn omgeven door een krans van veertjes. Opmerkelijk is de witte x-tekening boven zijn ogen.

   

Door de lange oorpluimen is de ransuil makkelijk te onderscheiden van de meeste andere uilen. De oorpluimen zijn geen echte oren. Het zijn gewoon kopveren.

Zijn echte oren zitten verscholen achter de kopveren tegen de huid aan. Zijn oren zitten niet op dezelfde hoogte zodat ze in staat zijn scherpte en diepte te horen.

Hij wordt 10 tot 15 jaar oud.
 

Leefgebied  

De ransuil leeft in bomenrijke gebieden met open plekken.

In de winter verblijven ransuilen overdag graag in elkaars gezelschap. Op hun roestplaats (gemeenschappelijke slaapplaats) rusten de uilen in houtwallen, knotwilgen en grote struiken in grote getale met elkaar.

De ransuil is een standvogel (vogel verblijft gehele jaar in de buurt van zijn broedgebied).

In de schemering en in de nacht jagen de uilen op muizen, torren en kleine vogeltjes. Onder de boom waar de uilen verblijven liggen vaak braakballen. Dit zijn vilterige, grijze ballen. Het zijn de onverteerde voedselresten. De braakbal bestaat uit muizenhaar, botjes, schedeltjes en dekschiltjes van de torren.

   
Broeden  

De ransuil broedt van maart tot juli en heeft 1 legsel per jaar. Zij maken zelf geen nest maar broeden in oude kraaien-, ekster- of eekhoornnesten.

Het vrouwtje legt 4 tot 5 witte bijna bolronde eieren. Zij broedt de eieren uit in 25 tot 32 dagen.

 

De uilskuikens (takkeling) zijn grijs-witte pluizenbollen. Toch zijn ze niet zo weerloos als dat ze eruit zien. Bij gevaar draaien ze zich op hun rug waarbij de scherpe klauwen naar voren zijn gericht. De tegenstander is dan kansloos.

De jongen kunnen erg luidruchtig zijn. Dat klopt want al twee jaar horen we in de zomerperiode hele nachten uit de dennenboomgaard van Lard Sas een klagend hoog langgerekt piepgeluid.

Dus grote kans is dat de ransuil in Tiona’s boom geboren is in de dennen tegenover ons.  

 

   
Groetjes Tineke Vink-Liefkens