Platbuiklibelle

juli 2011


redactie - Tineke Vink - Liefkens
foto's:
Tineke Vink-Liefkens / H. de Leeuw


Eind april liep ik na een wandeling langs de Waal terug naar huis. Het was eind zaterdagmiddag. Zonnetje begon al iets te zakken. Stond nog even bij de grote duiker, over het water te kijken.

Kwam er plotseling iets erg groots voorbij gevlogen. “Wat was dat?”  Nog een keer kwam het op ooghoogte voorbij.

Nu kon ik zien dat het een grote libelle was. Maar van een soort die ik nog nooit eerder gezien heb.

Zo’n mooi blauwlila groot lijf, zo’n geweldige grote vleugels. Toen ik beter ging kijken vlogen er nog veel meer rond. Verschillende hadden zelfs een prachtig oranjegeel lijf. 

Thuisgekomen zag ik in de boeken dat het de platbuiklibelle was. Bij een collega “schoolgids” waren die week platbuiklibellen bij de vijver uitgekomen.

 

Foto T. Vink-Liefkens

 

Kenmerken
De platbuiklibelle (Libellula depressa) is een forse libelle, 39/48 mm.

Extra groot lijkt hij door het brede platte achterlijf. Aan de voor- en achter vleugelbasis zijn donkere vlekken met opvallende gele aders. Het mannetje heeft een blauw achterlijf met  langs de segmentranden  gele zomen. Het vrouwtje heeft een oranjebruin achterlijf met ook gele zomen.

Leefgebied
We komen de libellen tegen bij pas gegraven poelen, vijvers en sloten. Maar stilstaand en zwakstromend water is ook prima. Omdat de libelle zeer mobiel is, kan hij ook snel nieuwe wateren vinden.

Uitbreiding
Het vrouwtje legt het eitje in een holle stengel of rottend hout. Dan begint een levenscyclus van twee jaar onder water van ei tot libelle.

Na 180 dagen komt de nimf uit het eitje. Hij ademt met kieuwen in het uiteinde van het achterlijf. De nimfen zijn rovers en leven van kleine waterdiertjes. Libelnimfen vervellen 15 keer. In het tweede jaar is de nimf flink gegroeid. Hij valt zelfs kikkervisjes aan.

Op dag 320 is de nimf uit het water gekropen. De huid splijt open en na een uur komt de volwassen libelle geheel uit de nimfhuid. De huid blijft gedroogd achter.  

 

Foto H. de Leeuw

 

Jonge libellen zijn in groten getale te vinden bij houtwallen. Geslachtsrijpe mannetjes patrouilleren over het water en gaan op een uitkijkplaats zitten, op wacht tot er een mooi vrouwtje voorbij komt. Er wordt dan direct in de lucht gepaard.

Het vrouwtje zet het eitje af door vliegend het achterlijf in het water te dopen. Het mannetje blijft bij haar in de buurt om andere mannen op afstand te houden.

Helaas sterft de libelle al vrij snel. Rond de acht weken is zijn leven al ten einde. 
 

Foto T. Vink-Liefkens

 

Tot slot
Wilt u libellen bij u in de tuin hebben dan is een vijver noodzakelijk. Een vijver met variatie in waterdiepte en waterplanten. Maar ook planten die net boven het water uitsteken.

Er is nog veel meer over libellen te vertellen maar dat bewaren we voor een volgende keer.

Groetjes Tineke Vink-Liefkens