redactie - Tineke Vink - Liefkens
|
|
Als ik na het hoog water van januari op de dijk kom, zie ik
meteen dat een jonge populier er heel onhandig bij hangt.
De boom is ongeveer drie meter boven de grond geknakt en
hangt met z’n kruin naar beneden.
Dit is heel duidelijk het werk van een bever. Toen het water
hoog was, heeft hij vanaf de waterspiegel de boomstam in een
puntvorm doormidden geknaagd.
Ook de vele afgeknaagde boomsnippers in het gras van de dijk
bewijzen dat hier een bever aan het werk geweest is.
|
|
|
|
|
Enkelen van ons van “d’n Kraaienhoek” wisten vorig jaar al
dat er een bever in Dreumel was. Vorig jaar april maakte ik
deze foto op de uiterwaarden. Hier was de bever druk bezig
geweest de boom te vellen.
Navraag gedaan bij de jongens van het Waterschap en zij
vertelden mij dat het waarschijnlijk een mannetje is. Hij is
teveel geweest in een groep bevers die hogerop langs de Waal
in de uiterwaarden leven. Dan gaat hij op zoek naar zijn
eigen territorium.
Een bewoner van “d’n Kraaienhoek” vertelt dat de bever
inmiddels al tien boompjes heeft omgeknaagd.
De bever is ook gezien, maar het is lastig want hij komt pas
bij het invallen van de schemer tevoorschijn.
|
|
|
Kenmerken.
De Latijnse naam is Castor Fiber. De bever is het grootste
knaagdier van Europa.
Hij is 80-90 cm groot. Hij weegt rond de 20 kilo. Zijn vacht
bestaat uit een dicht bijeengeplante wollen ondervacht met
bruinzwarte lange sterke dekharen.
Zijn staart is peddelvormig plat, onbehaard en 36 cm. lang.
Deze gebruikt hij om bij te sturen tijdens het zwemmen. Ook
slaat hij ermee op het water om familieleden te waarschuwen
in geval van nood. Zijn bovensnijtanden zijn oranje. Die
gebruikt hij als gereedschap om de boom door te knagen.
|
|
|
|
Zijn
vijfvingerige handjes met lange nagels gebruikt hij als grijporgaan.
De achterpoten hebben zwemvliezen tussen de tenen. Als hij duikt
worden zijn kleine ogen, oren en mond afgesloten. Zes minuten kan
hij makkelijk onder water blijven. |
|
Zijn
voedsel bestaat uit waterplanten, kruiden en boomschors van wilg en
populier.
De bever
wordt rond de acht jaar oud. Maar kan wel twintig jaar worden. Veel
vijanden heeft de bever niet. Verhongering en slachtoffer worden van
het verkeer zijn de voornaamste doodsoorzaken. |
|
Leefgebied
Ik heb eens horen vertellen dat in het begin van de jaartelling de
bever een belangrijke vormgever is geweest van rivierbeddingen en
grondlegger van grote steden. De bever komt via de rivier ergens aan
wal. Hij knaagt bomen om. De menselijke aardbewoner komt in zijn
holle boomstam voorbij de gekapte plek gevaren en denkt “Hé daar is
een open plaats, kan ik mooi mijn hut bouwen.” Na verloop van tijd
komen er via de rivier nog meer bewoners bij. En voor je het weet is
er een dorp.
Zodoende dat door grote steden meestal een rivier stroomt. Door
Maastricht stroomt de Maas. Nijmegen ligt aan de Waal. En Parijs
wordt doorkruist door de Seine. De bever houdt van een leefgebied
met stromend en stilstaand water. |
|
Het is
een harde werker. Hij staat op z’n achterpoten met de staart als
ondersteuning tegen de boom. Die wordt in zandlopervorm rondom
afgeknaagd en wordt samen met stenen en klei gebruikt om een dam en
burcht mee te bouwen. Tegen de schemer komt hij in actie en is
vooral ’s nachts actief. |
|
|
|
Uitbreiding
Het zijn sociale dieren die leven en werken in een kolonie die
bestaat uit vijf à zes bevers: een volwassen paar met jongen van de
laatste twee worpen.
Maar
eerst moet de beverburcht gebouwd worden. Zonder bouwtekening,
gereedschap of cement wordt een groot hol gemaakt van takken. Stenen
houden de takken op z’n plaats. De ingang is onder water. Van
daaruit loopt een doorgang schuin omhoog naar het nest. De vloer van
het nest ligt hoger dan het wateroppervlak en is dus droog. De kamer
wordt afgesmeerd met modder en is wind- en waterdicht. Boven in de
woonkamer zit het ventilatiegat naar buiten. |
|
Als papa en mama bever elkaar leuk vinden blijven ze voor
altijd bij elkaar. De bronsttijd is in het vroege koude
voorjaar. De paring is in het water, gezellig met de buikjes
tegen elkaar. Na 105 dagen draagtijd komen twee tot vier
jongen in de burcht ter wereld. De bruine dotjes zijn
dichtbehaard en hebben hun ogen open. Ze mogen zes weken
melk drinken bij mama.
De eerste uitstapjes worden gemaakt onder toezicht van de
bezorgde ouders. Zij helpen de jongen door ze voort te duwen
en als het te moeilijk wordt mogen ze op de brede staart
meeliften. Of ze worden in de poten van papa of mama over de
hindernis gedragen.
Na ongeveer twee jaar zijn kleine kinderen groot geworden en
gaan ze op zichzelf wonen. Ze verlaten de familie en gaan
een eigen territorium zoeken. |
|
|
|
Tot slot
De bever was bijna uitgeroeid door verdwijning van ooibossen,
watervervuiling en jacht op zijn mooie pels. Ook produceert hij in
zijn klieren een stof (muskus) die een kalmerende werking zou
hebben.
Maar als
hij al in Dreumel gearriveerd is zal het wel weer goed komen met de
bever. |
|
|
Groetjes
Tineke Vink-Liefkens
|
|
|