|
Gewone margriet (Leucanthemum vulgare) |
|
Naamgeving
De naam
Margriet komt van het Oudgriekse margarites, dat parel
betekent.
Leucathemum
betekent witte bloem en vulgare betekent gewoon/algemeen
voorkomend.
|
|
|
Groeiplaats
De Gewone margriet is karakteristiek voor weilanden, bermen
en dijken op de wat arme kleibodems. |
|
Herkenkenmerken |
|
De bloeitijd
is van mei tot augustus. De soort hoort tot de familie
Composieten (Asteraceae).
Wat één bloem lijkt, is een bloeiwijze met honderden
bloempjes. Deze zitten dicht opeen gepakt op een
gemeenschappelijke bloembodem aan het eind van de stengel.
Deze bloeiwijze heet een hoofdje en is ongeveer drieënhalve
centimeter in doorsnede. |
|
|
|
Deze bloeiwijze is kenmerkend voor alle leden van de familie
Composieten (wat heel passend ‘samengesteldbloemigen’
betekent). Het hoofdje bestaat bij de Gewone margriet
uit twee soorten bloempjes.
Aan de buitenkant staan de witte lintbloemen
(straalbloemen), die maar één (kroon)blaadje per bloem
hebben. Aan de binnenkant staan de talrijke gele
buisbloemen (schijfbloemen). De buisbloemen hebben 5
(kroon)blaadjes die tot een buisje zijn vergroeid.
|
|
|
Al die bloempjes worden omgeven door omwindselblaadjes.
Daardoor lijkt het of deze bloeiwijze maar één bloem is.
Dit omwindsel hebben ook alle andere familieleden.
|
|
|
|
|
|
Er staan in de bermen en weilanden meer bloemen die een
bloeiwijze hebben die erg lijkt op die van de Gewone
margriet (zoals het Madeliefje en de
Reukloze kamille).
Deze soorten hebben een andere bladvorm. Het blad van de
Gewone margriet is donkergroen, onderaan gesteeld en
meestal niet ingesneden met gezaagde/gekartelde bladrand.
Deze overblijvende plant is meestal niet vertakt en wordt
30 tot 60 cm hoog. |
|
|
|
Volkswijsheid |
Regent het niet op Sint Margriet (20 juli), dan regent het zes weken
niet! |
|
|