Margriet

de witte parel


redactie - Wilma van Oss


  Gewone margriet (Leucanthemum vulgare)


Naamgeving

De naam Margriet komt van het Oudgriekse margarites, dat parel betekent.

Leucathemum betekent witte bloem en vulgare betekent gewoon/algemeen voorkomend.

 
 

Groeiplaats

De Gewone margriet is karakteristiek voor weilanden,  bermen en dijken op de wat arme kleibodems.
 

Herkenkenmerken

 

De bloeitijd is van mei tot augustus. De soort hoort tot de familie Composieten (Asteraceae). Wat één bloem lijkt, is een bloeiwijze met honderden bloempjes. Deze zitten dicht opeen gepakt op een gemeenschappelijke bloembodem aan het eind van de stengel. Deze bloeiwijze heet een hoofdje en is ongeveer drieënhalve centimeter in doorsnede.

   
Deze bloeiwijze is kenmerkend voor alle leden van de familie Composieten (wat heel passend ‘samengesteldbloemigen’ betekent). Het hoofdje bestaat bij de Gewone margriet uit twee soorten bloempjes.

Aan de buitenkant staan de witte lintbloemen (straalbloemen), die maar één (kroon)blaadje per bloem hebben. Aan de binnenkant staan de  talrijke gele buisbloemen (schijfbloemen). De buisbloemen hebben 5 (kroon)blaadjes die tot een buisje zijn vergroeid. 
 

Al die bloempjes worden omgeven door omwindselblaadjes. Daardoor lijkt het of deze bloeiwijze maar één  bloem is. Dit omwindsel hebben ook alle andere familieleden.

   

Er staan in de bermen en weilanden meer bloemen die een bloeiwijze hebben die erg lijkt op die van de Gewone margriet  (zoals het Madeliefje en de Reukloze kamille).

Deze soorten hebben een andere bladvorm. Het blad van de Gewone margriet is donkergroen, onderaan gesteeld en meestal niet ingesneden met gezaagde/gekartelde bladrand.

 

Deze overblijvende plant is meestal niet vertakt en  wordt 30 tot 60 cm hoog.
   

Volkswijsheid

Regent het niet op Sint Margriet (20 juli), dan regent het zes weken niet!