Hopklaver
(Medicago lupulina). De naam Hop heeft de
soort te danken aan Hop (Humulus lupilus),
omdat de bloem op de vrucht van deze soort lijkt.
|
|
Luzerne
(Medicago sativa) is een voedergewas dat zich
ook gevestigd heeft in o.a. de bermen. De soortaanduiding Sativa betekent: die gezaaid
wordt. Dit geeft aan dat je hier te maken hebt met
een cultuurgewas. |
|
|
|
Groeiplaats |
|
|
Hopklaver
komt voor in graslanden en bermen, maar ook op stenige
plaatsen (tussen de tegels van het terras bijv.).
Luzerne is na verwildering ingeburgerd in
wegbermen. |
|
|
|
Herkenkenmerken
|
|
|
|
|
|
|
Hopklaver
is een 7 tot 50 cm hoge
ייn-
of tweejarige plant.
De plant bloeit van april t/m september in
dichte bol- tot eivormige bloeiwijzen met
meestal 30 tot 40 bloemhoofdjes bestaande
uit 2 - 3 mm lange gele bloempjes.
De stengels zijn min of meer rechtopstaand
of liggend, vierkant en verspreid behaard.
De peul is niervormig.
|
|
|
|
|
Luzerne
is een 30 tot 80 cm hoge overblijvende plant.
De plant bloeit van juni t/m september in
donker blauwpaars, blauw of soms witte ei-
tot cilindervormige trossen.
Stengels opstijgend tot rechtopstaand.
De peul is spiraalvormig gewonden met 1,5 -
3,5 winding. |
|
|
|
|
|
De soorten die horen bij het geslacht Rupsklaver
hebben evenals klaversoorten 3-tallige blaadjes.
Toch kun je ze gemakkelijk uit elkaar houden.
De peulen van de rupsklaversoorten zijn nier- of
sikkelvormig of slakkenhuisvormig opgerold, terwijl
die van de klaversoorten recht of zwak gebogen zijn
(als peulen van erwten en bonen). |
|