Hoogst … zeldzaam en … dieptriest

 redactie: Jodi van der Giesen

reacties/opmerkingen:karibuni@tele2.nl

nr.

25


 

Trouwe lezers en lezeressen hebben soepel de overgang mee kunnen lezen van geboorte-, naar huwelijks-, en van huwelijks-, naar overlijdensakten. De voortgang voor wat de overlijdensakten betreft, ook en juist als er even geen artikelen geschreven hoeven te worden voor Ouwe koeien, is gestaag, doorlopend en voortvarend.

 

Zeker toen de Burgerlijke Stand nog in de baby- en kinderschoenen stond, tot vele jaren nadien, zijn er overwegend en eigenlijk alleen maar overlijdensakten van personen, die lang vóórdat de BS verplicht werd en zijn plaats in het documentencircuit had weten te veroveren, geboren werden. Van deze personen ontbreken dus de geboorteakten, die immers pas hun wettelijke intrede deden vanaf 1811. Zoals bekend, eerst nog drie jaren in de Franse taal. Daarna, vanaf 1814 en voor altijd in het Nederlands. Gertrude werd Geertruij, Jean en Jeanne werden Jan en Johanna of Jenneke, Corneille werd Cornelis en Guillaume werd Willem. Achternamen waren en bleven trouwens hetzelfde, afgezien van secretariële dwalingen, als gevolg waarvan voor- en achternamen zo geschreven werden zoals op dat moment goed werd geacht. Of fonetisch, afgaande op hoe de namen klonken.

 

De registratie van de overlijdensakten is nu gevorderd tot en met 1830, en langzamerhand beginnen steeds meer personen op deze akten voor te komen die niet alleen in Dreumel ontsliepen, maar die ook als Dreumelnaar werden geboren. Uiteraard kon je op het moment van overlijden dan nooit ouder zijn dan 1830 minus 1811. In het uiterste geval, als je in 1811, ‘12 of ‘13 was geboren, heette je op je geboorteakte nog anders. Bijvoorbeeld bij je geboorte nog François, maar toen je overleed Frans of Franciscus. Maar dat deerde werkelijk niemand, op z’n minst zo leek het wel de schrijvende secretaris. En de sterke indruk ontstaat dat er bijzonder coulant werd omgesprongen met die klakkeloze omzetting van Franse naar Nederlandse (voor)namen.

Een geheel ander Ouwe koeienartikel voor maart 2013 was al wekenlang in de maak. De titel van dat artikel zal pas bekend worden als het op de site verschijnt, maar het was al in een vergevorderd stadium. De niet ongewone gang van zaken is dat elk artikel in voorbereiding keer op keer wordt herlezen, fouten worden gecorrigeerd,  zinnen anders worden samengesteld en grote en kleine aanpassingen her en der worden doorgevoerd voor het ter beoordeling kan worden aangeboden voor eventuele plaatsing op de Tremele-site.

Maar nu ineens niet meer dat al bijna voltooide artikel dat voor maart voorzien was. Want dat moet plotseling ruim plaatsmaken voor iets dat me stevig aangegrepen heeft. Toch al niet de meest prettige akten om dagelijks en vrijwillig mee geconfronteerd te worden, zijn er, blijkt nu weer, steeds nóg overtreffender trappen, die je voorstellingsvermogen nog verder oprekken dan waarover je aanvankelijk nog dacht dat het niet nog erger zou kunnen.

Laat ik de Ouwe koe dan maar bij de horens pakken. Wat vooraf ging.

 

Overlijdensakte nr. 2 van het jaar 1830 beschrijft het overlijden van Florus Kooijmans, arbeider van beroep, die 76 jaar oud heeft mogen worden. Er is geen officiële Dreumelse geboorteakte van hem. Zijn vader heette Johannes Kooijmans en zijn moeder Maria Brouwers. Getuige was zijn zoon Derk Kooijmans, ook arbeider, oud 29 jaar. Als tweede getuige wordt Jan de Kok opgevoerd. Hij is timmerman van beroep en omdat ook de relatie van een getuige ten opzichte van de overledene op de akte moest worden omschreven is hij, zoals bijna bij alle tweede getuigen op bijna alle akten wordt aangegeven, een goede kennis of een buurman of een bekende van de overledene. Alleen bij “doodvertoonde” kinderen wordt de relatie bijna altijd achterwege gelaten.

Overlijdensakte nr. 3 van het jaar 1830 beschrijft het overlijden van Johanna van Eck, van beroep arbeidster, die 55 jaar heeft mogen worden. Er is ook van haar geen geboorteakte. Haar vaders naam is Cornelis van Eck en de naam van haar moeder … staat niet op deze akte. Getuige was haar man Thomas Aard Janssen, arbeider en 66 jaar oud. Tweede getuige is Hendrik Janssen, verver van beroep, 45 jaar oud en een bekende van de overledene.

Overlijdensakte nr. 4 van het jaar 1830 beschrijft de komst en de aangifte van vader Gradus Hoogstraten, die zich op het gemeentehuis meldt op vrijdag 8 januari 1830, om vier uur des namiddags. Gradus komt aangeven dat zijn en Geertrui Zangers’ zoon, Hendrik Hoogstraten, is overleden op de jonge leeftijd van zeven jaren.

 




Het is onbekend waar de gemeentelijke secretaris zijn informatie vandaan haalde.

Maar Hendrik Hoogstraten is niet, zoals uitdrukkelijk vermeld op deze akte, in Dreumel geboren.

Ook niet in 1823 (1830 minus zeven geleefde jaren) en ook niet in 1822 of 1824.

 

 

Gradus zal na afloop van deze aangifte in het donker terug naar huis zijn gewandeld. Januari-donker buiten en emotioneel donker in zijn hart, vanwege het overlijden van zijn zoon.

Even speelt de gedachte dat hij mogelijk op een fiets terug zou kunnen zijn gefietst, maar Wikipedia leert ons al snel dat dat …

 

 

… niet als erg realistische mogelijkheid beschouwd moet worden. Het thuis weer samen zijn met vrouw Geertrui deed gedeelde smart bijna halve smart worden.

 


Alhoewel …

Op zaterdag 9 januari 1830, slechts één dag na zijn vorige bezoek aan het gemeentehuis, vervoegt Gradus Hoogstraten zich daar wederom.

Deze keer al om negen uur ’s morgens.

Op overlijdensakte nr. 5 wordt plichtsgetrouw verslag gedaan van het overlijden van een tweede zoon, Gradus, van Gradus  Hoogstraten en Geertrui Zangers

 

 

Hij, Gradus junior, overlijdt, op negenjarige leeftijd, op dezelfde dag dat Gradus senior het overlijden van die andere zoon, Hendrik, al officieel was komen aanmelden. Hij, Gradus junior, overlijdt luttele uren nadat Gradus senior thuis was teruggekeerd van het raadshuis. Wat heeft hier plaatsgevonden? Hoe kon dit gebeuren? Wat zou de oorzaak geweest kunnen zijn van dit dubbele overlijden? Kom je dat als echtpaar, als ouders, ooit te boven en hoe zie je kans dat te verwerken?

En als dat verwerkingsproces al enigszins stilletjes en uiterst voorzichtig op gang was gekomen, dan werd alle eventuele vooruitgang weer volkomen teniet gedaan, toen op …

 

 

 

… 18 januari 1830, Gradus Hoogstraten voor een derde keer, om negen uur ’s morgens, wéér aan moest kloppen op de nog maar amper geopende deur van het Dreumelse gemeentehuis.

Op deze vroege maandagochtend komt Gradus Hoogstraten verslag doen van het overlijden van een derde zoon, Peter Hoogstraten, op de leeftijd van slechts vijf jaar. Peter overlijdt op 17 januari 1830, om negen uur ‘s avonds.

 

 

“Alle” essentiële informatie wordt op overlijdensakten weergegeven, zou je denken. Maar als je dan zo graag zou willen weten waarom of waaraan deze kinderen zijn gestorven, dan leren deze akten slechts dat ze zijn overleden. Heerste er een ziekte of epidemie in 1830?

Wikipedia heeft het over een (eerste?) cholera-epidemie In Nederland in 1849, in het bedelaarsgesticht te Veenhuizen.

Over de pest schrijft Wikipedia  (met betrekking tot de periode 15e tot en met de 18e eeuw)  dat in 1738 nog een epidemie was in Oost-Europa en dat de ziekte pas uit Europa verdween na een laatste heropflakkering in Rusland van 1770-1772.

En over wat deze ziekte heeft aangericht in de 19e eeuw (1801-1900): “De derde pestpandemie begon in 1855 in de provincie Yunan in China. Deze pandemie kostte alleen al in China en India meer dan twaalf miljoen mensenlevens en ze verspreidde zich over alle bewoonde continenten. Het is tijdens deze uitbraak van de ziekte dat de pestverwekker in 1894 kon geïdentificeerd worden door de Frans-Zwitserse arts Alexandre Yersin in Hong Kong. In de nasleep van deze uitbraak zijn er in het begin van de 20e eeuw nog twee epidemies van longpest in Mantsjoerije, waarbij de uitbraak van 1910/1911 nog 60.000 mensenlevens zal eisen.”

Op http://www.lgogterhorst.nl/terugblik/2006/ziektes.htm wordt door Dr. Willibrord Rutten, gepromoveerd op een proefschrift over pokkenepidemieën en pokkenbestrijding in Nederland in de 18e en 19e eeuw, uiteengezet dat “…Tot in de 19e eeuw toe werd Nederland geteisterd door ernstige epidemieën van cholera, pokken, dysenterie en zelfs malaria …”

Op http://www.w8.nl/pokkenepi.htm wordt over pokken geschreven dat “…In de negentiende eeuw stierven jaarlijks in Nederland enkele honderden mensen aan de pokken, voornamelijk in de grote steden …” en “…In Nederland eiste de pokken epidemie in 1870 al 706 slachtoffers. In het jaar daarop was het aantal gestegen tot 15.787 doden. In 1872 daalde het aantal tot 3731 en bereikte in 1874 het gebruikelijk peil van enkele honderden. Het waren vooral kinderen die het slachtoffer waren van deze epidemie …”

 

Dysenterie is een minder als epidemie voorkomende ziekte, die overigens toch aanleiding geeft om er op internet uitvoerig over te schrijven. Niet zo zeer met de oorspronkelijke benaming, als wel genoemd de “Rode Loop”, aangezien met de ontlasting bloed mee kwam.

http://gijsgenealog.blogspot.nl/2011/01/gestorven-aan-de-loop.html is een genealogisch verslag over de Gelderse Achterhoek, waarin onthuld wordt dat “…We zien dan, dat het aantal doden normaal tussen de 40 en 60 lag (volwassenen 20 tot 40, kinderen rond de 20). Maar er zijn een paar opvallende uitschieters, met name het jaar met 110 doden (dat was in 1779) en het jaar 1795, toen 97 doden werden geteld (op een bevolking van naar schatting 1600 personen). Wat was er toen aan de hand? In 1779 schreef de koster de doodsoorzaak er nogal eens bij: "aan de loop". Het was zelfs zo erg, dat op dezelfde dag of binnen enkele dagen 2 of 3 kinderen uit een gezin zijn overleden.”

Vele jaren eerder dus dan het jaar 1830, waarin al drie kinderen Hoogstraten binnen enkele dagen overleden. Maar zou een dergelijk individueel voorkomend geval van rode loop ook de familie Hoogstraten zijn overkomen?

Maar weer de draad van het Hoogstratenepos opgepakt.

Vader Gradus Hoogstraten was op maandag 18 januari 1830 weer thuisgekomen, na het aangifte doen van het overlijden van zijn derde zoon Peter.

Maar totaal niets werd dit echtpaar bespaard.

 

 

Om drie uur des namiddags, op woensdag 20 januari 1830, zal de gemeentesecretaris zich angstig hebben afgevraagd waarom Gradus Hoogstraten nu alweer voor de vierde keer in twaalf dagen tijd, aan zijn bureau was verschenen. Twee dagen eerder had hij hem het gemeentehuis immers nog zien verlaten.

Op 20 januari 1830, om twaalf uur des middags, overlijdt een vierde kind van de familie Hoogstraten.

Maria Hoogstraten heeft slechts twee jaar jong mogen worden.

Binnen twee weken … vier overleden kinderen. Broers en zus. Zoons en dochter. Kleinkinderen.

Vier opeenvolgende akten van overlijden.


Woorden … en alles … schieten tekort.