(G)advertenties e.a. courantenmemorabilia (1)

 redactie: Jodi van der Giesen

reacties/opmerkingen:karibuni@tele2.nl

nr.

37


 

Irritant, ergerlijk, tergend en zelfs aanstotelijk als je, in de comfortabele schemerte en donkerte van een vallende avond en nacht, al dan niet in aangenaam gezelschap, onderuit gezakt op de bank wat nootjes en drank weg zit te werken en het beestachtig goede en spannende programma op de televisie wordt spontaan afge- en onderbroken door reclameboodschappen.

Heb je per ongeluk een keer met je ogen geknipperd, dan loop je een zeer gerede kans om opeens compleet verdwaald te zijn geraakt vanuit die meeslepende film of documentaire in de schier grenzeloze wereld van wasmiddelen, cosmetica, voertuigen, supermarkt giga-kortingen of intieme crèmes en verbanden. Koffie zetten en koffiebonen worden verheven tot iets bijna goddelijks, fout- en naadloze en dus gefotoshopte mannen en vrouwen wringen zich in de vreemdste bochten en kringen of in en uit zwembaden of andere natte omstandigheden, om je een geurtje aan te prijzen, de bijna gratis mobiele abonnementen schetteren je huiskamer binnen, om het ge-round-sounde gekonkel en de flauwe en platvloerse grappenmakerij over de allergoedkoopste speklapjes, dieren- en mensenvoedsel, luiers, tandpasta’s en wattenschijfjes toch vooral maar niet eens te noemen.

 

 

Welke mallotin hebben ze, blijkbaar toch, bereid gevonden helemaal uit haar bekrompen dak te gaan om zo redeloos tekeer te gaan. Zoiets is zelfs voor haar toch nauwelijks met geen enkel ontvangen geldbedrag meer goed te praten? Haar leven kàn nooit meer hetzelfde worden als voorheen.

Was het, maar helaas al erg lang geleden, vroeger nog zo dat je dan snel, al naar gelang de snelheid waarmee je op en neer naar je tv, nog in het afstandsbedieningloze tijdperk, kon lopen, naar een andere zender op de tv kon overschakelen, zodat de ergernis zich slechts op één zender richtte, inmiddels en dat al heel lang, hebben de uitzenders glasheldere afspraken met elkaar gemaakt om er toch maar vooral voor te zorgen dat die reclame-uitingen vrijwel tegelijkertijd op alle zenders plaatsvinden.

Tenzij je speciaal geabonneerd bent op nog meer dan Jan Modaal betaalde tv, ben je dan noodgedwongen overgeleverd aan wat dit medium aan je vertoont. Uiteraard verplicht niemand je om tv te kijken en kun je andere, bijna altijd nuttiger, dingen doen in de zeer geruime tijd die dan ineens gretig toebedeeld wordt aan heftig betalende instanties, die hun merk- en eigennamen vooral opzichtelijk op de buis willen kunnen laten zien.

 

 

De meeste toeschouwers zien, of op z’n minst denken, eigenlijk dit:

 

Nee, dan een luttel 215 jaartjes geleden, op 18 augustus 1798, geschreven in de Bataafsche Leeuwarder Courant. Dàt waren nog eens advertenties. Lekker en ongebreideld schelden op elkaar. De Story van weleer:

 

 

Uiteraard was het kunnen lezen van de krant en advertenties voorbehouden aan de ‘upper - extremely - few’. En voor deze advertentie zou je dan ook nog medisch of als apotheker geschoold moeten zijn, hetgeen nóg minder leden van die hele omvangrijke goegemeente ooit was overkomen. Zou je destijds al een stevige hekel hebben ontwikkeld voor deze en soortgelijke advertenties, dan had je wel het niet onaanzienlijke voorrecht om de krant aan de kant te leggen of slechts dat te lezen wat je wel interessanter vond.

En je lachte dan gniffelend in je vuistje als je dit las, in de Oprechte Haarlemse Courant, van 6 juli 1805:

 

 

Mochten je wensen uitgaan naar niet zo vaak, maar wel regelmatig enig nieuws, dan kon je kiezen voor een krant die slechts eens per maand uitkwam. Zo werd geannonceerd in de Vriesche Courant van 1 september 1809. Voor slechts twee of vier stuivers werd je eigenaar of eigenaresse van een exemplaar. Moest je trouwens niet al te ver weg leven van Narrensteyn, dat mogelijk ooit dichtbij Amsterdam lag, maar nu niet meer – waar dan ook ‒ ligt. Ook in de buurten van Leeuwarden, Sneek, Harlingen en Franeker zijn eveneens geen levenstekenen te achterhalen over Narrensteyn.

 

 

Enige bevreemding wekt het nog wel dat alhoewel ons aller Napoleon Bonaparte, geboren Fransman, nog wel zijn indrukwekkende scepter zwaaide over onze ‘Bataafse Republiek’, en er tot en met 1813 bij de Burgerlijke stand Frans werd en moest worden geschreven, bleven en zijn deze kranten alsook de advertenties toch allemaal in het Nederlands. Zouden ze ooit in het Frans geweest zijn? Nee, niet en nooit … was de oorspronkelijke zin, maar …

 

Met geen enkele gerechtigheid kon iemand ooit beweren dat deze stokoude advertenties ook maar in de verste verte leken op tot wat ze zijn verworden in ons huidige best wel schizofrene bestaan.

Het waren, destijds, niet zozeer mededelingen die tot ultiem doel hadden om de lezers volkomen te indoctrineren, maar veel meer om ze voor te lichten over lopende, hangende en zelfs stilstaande zaken. Meer van algemeen belang in plaats van ongeproportioneerd opportunistisch proberen in te spelen op de waan van de dag, de waan bij zeer specifieke groepen mensen, de waan die bestaat om toch vooral, en ten koste van veel teveel, constant te willen uitstijgen boven wat de buurman/-vrouw, heeft, draagt, gebruikt, doet, of juist niet doet.

Woonde je per ongeluk in Noord Holland en had je er interesse in om de zomervergadering bij te wonen van de commissie van landbouw, dan werd je daar middels een eenvoudige advertentie in de Nederlandsche Staatcourant van 13 juni 1818 over ingelicht. Ook prima als je niet zou komen.

 

Uiteraard, zou je haast denken (wie kende of kent Dreumel niet?!), werden er ook advertenties geplaatst die handelden over zeer uiteenlopende en niet minder belangrijke aankondigingen van en over Dreumel en Dreumelnaren. Wie zou het volgende immers niet hebben willen weten?

In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 10 juni 1850:

 

Wie de inschatting heeft gemaakt dat Dreumel op slechts een klein uur van Tiel af zou liggen, staat er deze keer niet bij. Met een bootje zou het ook toen sneller zijn gegaan. Maar als je het moest lopen, zou die afstandbeoordeling nog best wel eens hebben kunnen kloppen.

Je kunt je ook nog in alle oprechtheid afvragen wie deze advertentie eigenlijk las of kon lezen. Op zeer veel akten uit die tijd werd nog speciaal melding gemaakt van declaranten en/of getuigen die niet konden schrijven. En dus ook niet lezen.

 

 

En daar waar velen mogelijk zeer afgunstig waren op de gaven die ‘the happy few’ wel bezaten om het geschrevene te kunnen lezen, zou het zomaar kunnen dat sommigen, mochten ze zich al gewaar zijn van hetgeen om hen heen gebeurde, weer erg blij waren dat nog niet zovelen konden lezen. Dan geraakten ze tenminste niet op de hoogte van de tegenspoed van mededorpsgenoten. De Nederlandschen Staatscourant van 19 januari 1855 zou de uiterste grenzen van de wet op de privacy zeer dicht benaderd hebben, als die toen al zou hebben bestaan. Hetgeen voor de courant wel en voor die wet niet gold. Maar je zal toen maar Gradus Kooijmans geheten hebben en uit Dreumel zijn gekomen.

 

Als er toen al tijd vrij gemaakt kón worden om de krant te lezen, overigens. Het jaar 1855 kenmerkte zich mogelijk wel het meest door een watersnoodramp. In maart 1855 worden de kranten vol gedrukt met berichten over het wel en wee dat zich in en ver rond Dreumel ontspon:

 

 

*) 1 EL = ± 69,4 cm. In Dreumel stond het water dus 8,6 à 8,7 ellen = 5,97 à 6,04 meter hoog.

 

Grote ‘el’lende, diepe droefenis, heftige emoties en achteraf beloningen voor hen die ze verdienden.

In de Noord-Brabanter van 21 juli 1855:

 

zie ook "Onderscheidingen/Nederlandse Leeuw nr. 3 en 4"

 

En het zal de Nederlandsche Courant niet wéér zijn die op 04 oktober 1860 “willen-we-dit-eigenlijk-allemaal-wel-weten”-wetenswaardigheden over Dreumelnaren spuit. In onderhavig geval dus wèl:

 

Theodora de Vaan, gedoopt en niet ver daarvoor geboren, op 24 april 1806 te Appeltern. Op 11 november 1835 in het huwelijk getreden met Nicolaas Kooijmans …

 

 

Moeder van:

 
 

En dan word je op je 54e, als gevolg van klaarblijkelijke gebleken krankzinnigheid, door de Arrondissementsrechtbank te Nijmegen, weg gevonnist naar het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen in Warnsveld, zeer nabij Zutphen.

 

 

 

Gelukkig, veronderstellen we dan niet beter wetend, voor alle betrokkenen, is ze wel weer teruggekomen naar Dreumel, want aldaar overlijdt ze op 20 mei 1869.

 

 

Heeft ze het volgende in Dreumel meegemaakt of erover gehoord toen ze in Zutphen werd verpleegd? Onder andere Het Algemeen Handelsblad schrijft erover, op 07 februari  1861:

 

Te midden van al dat water wordt in het Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad van 25 mei 1861 gemeld dat van ons heen is gegaan, de vrouw van Dreumels gemeentesecretaris Johannes Numans. Zij wordt begraven op de NH begraafplaats aan het Kerkpad in Dreumel.

 

Langzaam en, weten we nu, gestaag en nooit meer te stoppen, begonnen de allereerste advertenties in de kranten te verschijnen. Niet de algemene inhoudelijke voorlichting van ‘het volk’ was hierbij de leidraad, noch het streven, maar het bekend maken van producten, opdat degenen die zich hierdoor aangesproken voelden, zich zouden laten verleiden hun zeer zuur verdiende geld aan die producten uit te geven.

Was je toch al overtuigd gebruiker van levertraan, zou je je dan niet ook ijlings laten overhalen bij het lezen en het vervolgens snel (o.a. bij J. Merkse in Dreumel) kopen van een zo begerenswaardig product als het Lofodinsche soort:

 

In de Nederlandsche Staatscourant van 25 augustus 1866:

 

 

Het Weekblad van Tilburg schreef op 14 december 1867 weer over heel andere zaken. Brabant en Dreumel waren en zijn voor het overgrote deel katholiek georiënteerd, toen en nu nog:

 

zie ook bij "processies": "Zouaven"

 

 

Mocht je wel (of niet) katholiek en best bereid zijn om de wapenen op te nemen tegen anders gezindten, oproerkraaiers, opstandelingen of soortgelijke misstanden, maar niet naar het Italiaanse opperhoofd willen verhuizen, dan kreeg je op lokaler niveau ook nog ruim de kans geboden om, zelfs vrijwillig, aan je trekken te kunnen komen. Aldus beschreven in de Nederlandse Staatscourant van 06 februari 1868:

 

 

Mogelijk gebeurde het dan wel eens dat je een, mogelijk zelfs lang, poosje niet thuis was en dan stond de brievenbesteller voor niks voor een deur en werd een krant, in dit geval de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 4 december 1868 opgeluisterd met de vermelding van gebleken onbestelbare brieven. Die dan eerst vanuit Rotterdam naar elders en Dreumel werden getransporteerd, … daar werden gesorteerd door een brievengaarder (foto rechts) …
 

 

… die de dorpsbrievenbesteller (foto links) op pad stuurde … die de brief vervolgens en onverrichterzake niet kon bezorgen … die dan weer retour afleverde bij de lokale gaarder … die een onbestelbaar poststuk dan weer terugzond naar de plaats van herkomst (als hij dat al wist). Alwaar de ontvangende poststukkenverzamelaar er weer voor diende te zorgen dat het in een krant vermeld zou worden.

Met als mogelijk, maar schier onverwezenlijkbaar, doel, dat een niet thuis gebleken zijnd persoon zulks alsnog in die krant zou lezen (als hij dat al kon) en dan ijlings naar het Rotterdamsche zou afreizen om het onbestelbare toch en alsnog in ontvangst te gaan nemen. Uiterst onwaarschijnlijk. Vooral omdat het even uiterst onwaarschijnlijk is dat de Rotterdamsche Courant op ruimhartige schaal werd uitgeserveerd in het Dreumelse.

 

Zo mogelijk het aller-onwaarschijnlijkst is het dat B. Merks uit Dreumel ooit de aan hem gerichte brief heeft ontvangen. Hij kon overigens wel lezen, anders zou een brief vrij weinig zin hebben.

Hopelijk heeft de heer A.J.J.A.M.H. Hengst de aan hem gerichte brief wel en op tijd ontvangen, want hij werd, volgens De Noord Brabanter van 03 april 1869 en de Nederlandsche Staatscourant van 1 april 1869 gekozen tot burgemeester van Dreumel:

 

 

Voluit heette deze burgemeester Antonius Johannes Jacobus Alphonsus Maria Hubertus Hengst. Hij werd te Boxmeer geboren op 20 augustus 1842:

 

 

Hetgeen hem een 27-jarige burgemeester maakte, toen hij in 1869 in Dreumel aantrad. Best wel nog niet zo oud. Vandaar, zou je kunnen denken, het ietwat onvolwassen overkomende besluit om het Dreumelse alweer, anderhalf jaar na zijn aantreden, voor ergens anders te willen verlaten, waarover Het Nieuws van den dag van 10 augustus 1870 slechts dit meldt:

 

Met de beschikbare informatie die op Tremele (menukeuze: Beroepen/Burgemeester) samen werd gebracht over heel veel wel en wee van de Dreumelse burgemeesters, wordt gesteld dat A.J.J.A.M.H. Hengst zijn burgemeesterssporen, vanaf 1890, verder verdiende in het Boxmeerse, waar hij klaarblijkelijk zijn vader opvolgde.

Niets is echter minder waar.

Johannes Ba(p)(b)tista Josephus Hengst (de vader) is erg lange tijd burgervader geweest van eerst Beugen en Rijkevoort en vervolgens van Boxmeer. (Met dank aan het BHIC/Noord Brabants Archief):

 

 

Naast het geheel terzijde vaststellen dat het vreemd is dat niet al zijn drie voorletters worden vermeld op die site, werd hij inderdaad, na zijn overlijden te Boxmeer op 23 maart 1892 …

 

… hetgeen zeker niet en slechts zes dagen nadien, onvermeld bleef in bijvoorbeeld De Tijd: godsdienstig-staatskundig dagblad van 29 maart 1892:

 

 … opgevolgd door één van zijn zonen, maar … niet door degene die twintig jaar eerder de deur van het Dreumelse gemeentehuis voor het laatst achter zich had gesloten, maar door een andere zoon

 

… die op unieke wijze voor de eeuwigheid wordt vastgelegd in de Tilburgsche Courant van 16 mei 1915: Clemens Francois Joseph Hubert Hengst:

 

Deze Boxmeerse burgemeester wordt weliswaar op 11 mei 1920 wederom benoemd als burgemeester van Boxmeer:

 

Maar op 28 november 1921 overlijdt hij in dezelfde gemeente:

 

 

En geen ander uiteindelijk lot wacht ook de zeer kortstondig in Dreumel aanwezige burgemeester, op 17 augustus 1893, te Cuijk & St. Agatha:

 

 

 

Wat een markante familie, die familie Hengst. Zonder ook maar in de verste verte te willen pretenderen volledig te (kunnen) zijn in het vermelden van al hetgeen ook deze familie heeft bijgedragen aan ’s lands ontwikkelingen en vooruitgangen, is het vermelden van nóg een zoon van Johannes Baptista Josephus Hengst (& Cornelia Anna Hendrika Huberta de Kesschietre van Havre) hier zeker op zijn plaats:

Ferdinand Augustus Josephus Alphonsus Hubertus Hengst:

 

 

 

 

De "gadvertenties" zijn nog zeker niet optimaal aan bod geweest. Veroorzaakt door het gebrek aan vermelding in de kranten van weleer. De letterzetters hadden de opmaak van afbeeldingen ook nog niet of nog maar nauwelijks onder de knie. Maar dat zou steeds drastischer gaan veranderen in de komende decennia. Zie volgende Ouwe koeien met soortgelijke titels.