Hengst

 redactie: Jodi van der Giesen

reacties/opmerkingen:karibuni@tele2.nl

nr.

38


Dat is nou zo’n zoekcriterium waar je zeker niet op zit te wachten. Zou je dit zó opgeven in een zoekopdracht op de website van www.delpher.nl dan krijg je een duizelingwekkend aantal van 93.521 krantenartikelen, alsook nog eens 741 tijdschriften en niet veel minder dan 442 boeken voorgeschoteld, waarin het woord hengst haar opwachting(en) maakt. Het losse woord hengst opgeven in Google doet je nóg ernstiger huiveren. Maar liefst meer dan 9 miljoen zogenaamde hits. Ga daar je heil maar eens proberen tussen te traceren.

Gelukkig bestaat er een alom bekende website, die al over meer informatie beschikt en aanreikt over niet het paard, maar de persoon Hengst. Op www.tremele.nl komt deze naam voor in de lijst van alle burgemeesters die Dreumel en de Dreumelnaren vanuit het verre verleden begeleid en gestuurd hebben naar de dag van heden. De een wat langer, een ander weer aanzienlijk korter. Tot op het verlichtende moment dat de heer Hengst wordt benoemd tot Dreumels burgervader, gaan slechts drie heren hem voor.

 
De heer Willem Storij voert de destijdse gemeenteraad aan vanaf 18 mei 1798 en vanaf december 1817 is hij andere dingen gaan doen. Een eerste loftuiting over deze burgemeester wordt echter al vermeld in de ‘Rotterdamsche Courant’ van 7 maart 1799 (tijdens de destijdse en zoveelste watersnood):
 

 

Uiteraard verricht hij al zijn verantwoordelijke werkzaamheden naar beste eer en geweten en uit het ‘Journal du département des bouches du Rhin’ van 9 maart 1813 blijkt zulks al onomstotelijk:

De ‘Arnhemsche Courant’ van 21 juli 1832 verhaalt zelfs over het winnen van een prijs door ‘onze’
dan al lang ex-burgemeester:

 

Het zeer geringe aantal krantenartikelen uit lang vervlogen tijden dat iets te melden heeft over deze burgemeester zijn dan ineens al voltallig verwerkt. Het spreekt vanzelf en staat geheel buiten kijf dat Willem Storij zijn ongetwijfeld aanwezige en mogelijk zelfs vele talenten ook zal hebben botgevierd op het ondertekenen van een zeer groot aantal akten. Eerst waren alle akten – tot en met 1813 ‒ nog in de Franse taal. Daarna in het Nederlands, hetgeen nauwelijks merkbaar is aan de handtekening van deze burgemeester.

Zijn ‘Franse’ handtekening ziet er zo uit: Op deze allereerste geboorteakte uit 1811 tekent hij tezamen met de getuigen en de vrouw van aangever en vader Cornelis van Gruijthuijsen.

 

In 1817, als alle akten al bijna vier jaren lang in de Nederlandse taal worden beschreven, tekent hij de laatste geboorteakte gedurende zijn Dreumelse ambtsperiode:

Franciscus Johannes Auwers, de opvolger van Willem Storij, heeft de Dreumelse gemeente en gemeenschap heel wat langer gediend, vanaf 1 november 1816 tot en met 1 september 1840. Veel opwindends, naast het natuurlijk zeer geestverruimende en bedachtzame werk dat gepaard gaat met het burgemeesterschap, lijkt hij niet gedaan te hebben, aangezien er slechts vier krantenartikelen melding maken van zijn naam, ambt en Dreumel. In de ‘Nederlandsche Staatscourant’ van 20 december 1831 en 16 december 1837 wordt zijn zich repeterende benoeming als burgemeester van Dreumel omschreven. Zo ook in de ‘Avondbode’ van 18 december 1837.

In tegenstelling tot de vermelding op de website van Tremele dat burgemeester Auwers (‘Stuwers’) wegens ongeschiktheid oneervol zou zijn ontheven van zijn ambtenaarlijke taken, wordt in het ‘Algemeen Handelsblad’ van 20 juli 1840 toch het tegenovergestelde beweerd:

De laatste geboorteakte die de heer Auwers zwierig ondertekent is deze:

 

 

Tot het eind van dat jaar (1840) worden deze akten verder ondertekend door:                          


de heer J.C. Smulders.

 

Hij, F.J. Auwers, verruilt het tijdelijke voor het eeuwige op 30 september 1842 en pas vijftien hele jaren later, op 6 december 1857, komt zijn naam (en beroep: nota bene Apotheker) en die van zijn vrouw (Sophia Maria Anna Kreugel) weer in de kranten voor:

 

De eerste handtekeningen van zijn opvolger Gerardus van Welie zien we verschijnen op de eerste geboorteakten van het jaar 1841. In de ‘Nederlandschen Staatscourant’ van 4 december 1840 wordt zijn benoeming al wereldkundig gemaakt:

Hem valt de uitzonderlijke eer te beurt om in het jaar 1855 leiding te (moeten) geven aan alle activiteiten, die noodzakelijk blijken tijdens en na de grote watersnood van dat jaar. In de ‘Nieuwe Utrechtse Courant’ van 17 maart 1855:

 

 

Gerardus van Welie ontvangt voor verrichte diensten het Zilveren kruis.  Voor soortgelijke verdiensten, maar deze keer voor die verricht tijdens en na de watersnood van 1861 ontvangt hij een wederom een speciale onderscheiding, de ‘Barret in Zilver’(nog geen afbeelding beschikbaar/kunnen vinden).

In het ‘Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad’, van 16 februari 1861
 

 

Deze speciale onderscheiding heeft de volgende oorsprong:


*) Gradus van Welie ontvangt een zilveren ‘Barret’, maar er zijn ook een viertal  Dreumelnaren die de bronzen ‘barret’ toegekend krijgen, te weten: A. van Deursen, A. van Kessel, G. Spruytenburg en G. van Wichen.


In het ‘Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage’ van 18 december 1869 lezen we het volgende:

En zo maakt hij het pad en gemeentelijk pand geheel vrij voor zijn opvolger, de heer Antonius Johannes Jacobus Alphonsus Maria Hubertus Hengst. Alhoewel over het algemeen wordt verondersteld dat de allereerste permanente foto al 43 jaar eerder dan het begin van de ambtsperiode van Hengst, in 1826, wordt gemaakt, spijt het me uitermate dat er geen afbeelding van deze burgemeester getoond kan worden. Hemel en aarde, zelfs bijkans het gehele zonnestelsel, werd al verzet om daarvan in het bezit te geraken, maar de boute bewering dat deze burgemeester mogelijk en zeer waarschijnlijk nooit werd vereeuwigd, zou zomaar kunnen blijken waar te zijn.

In de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant  staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad’ van 1 april 1869 wordt het volgende bekendgemaakt:

 

Tenzij daar in 1869 op gemeentelijk niveau andere en ongedocumenteerde afspraken over worden gemaakt dan die tot op dat moment landelijk gelden, zul je dan logischerwijs mogen veronderstellen dat de heer Hengst niet al te lang na deze benoemingsaankondiging met het signeren van de Dreumelse akten zal aanvangen. Niets is daarentegen minder waar.

In april 1869 tekent nog steeds de heer A. van Deursen alle geboorteakten.

 

 

Deze taak wordt in september van datzelfde jaar van hem overgenomen door de heer D. Merkx, die deze taak continueert tot in oktober 1870.

 

Dan is de heer Hengst alweer aan de Maas en Waalse horizon verdwenen. In ieder geval tekent de heer Merkx ook alle Dreumelse huwelijksakten tot eind 1870, wederom voorafgegaan door de heer Van Deursen, die zulks verricht tot en met augustus 1869.

En de overlijdensakten dan? Zelfde constatering! De heer Van Deursen ondertekent tot en met augustus 1869, waarna de heer Merkx deze werkzaamheden weer overneemt tot september 1870. Daarna een onduidelijke andere handtekenaar … 

 

… waaruit met de beste wil van de wereld niet de naam van de heer Hengst gedefinieerd kan worden. Deze is bovendien per augustus 1870 ook alweer Dreumels burgemeester af!

*) Het zou de handtekening van Hengst opvolger kunnen zijn, Cornelis Martinus Johannes Weijn.

Om kort te gaan … de handtekening van de heer Hengst staat op geen enkele Dreumelse akte, noch op huwelijksaangiften, -aankondigingen en/of -bijlagen.

Aanvankelijk geeft slechts een onschuldig ogende melding over deze burgemeester op de Tremele website de directe aanleiding om eens wat heelveel dieper te gaan graven in de annalen van de familie Hengst.

 
Naar aanleiding van deze notitie zal een kijkje nemen in de documenten van de Burgerlijke Stand van Boxmeer dan toch zeker een handtekening moeten opleveren van deze Dreumelse burgemeester. Maar alweer … had je gedacht!
   

Zijn vader is wel degelijk burgemeester van Boxmeer geweest en niet zo kort ook. Houdt zoon Antonius Johannes Jacobus Alphonsus Maria Hubertus Hengst het slechts 503 dagen uit en vol in en buiten het Dreumelse gemeentehuis, zijn vader … waar gelukkig wel een foto van vindbaar is …

… houdt het maar liefst zesenveertig jaren (1844-1890) lang vol als burgemeester van deze Noord-Brabantse gemeente

Boxmeer. De man wordt aldaar ook geboren op 23 juni 1817 en hem worden officieel de voornamen Johannes Babtista Josephus toebedeeld.

 

’s Mans aanzien, reputatie, vaardigheden en talenten, maar ook zijn tekortkomingen kunnen anno nu niet meer in volle omvang worden gewogen, noch accuraat beoordeeld. Maar dat ze aanzienlijk en invloedrijk en een stevige stempel op de Boxmeerse, Noord-Brabantse en landelijke politieke en andere agenda’s hebben nagelaten, zeker wel.

Boxmeer eert zijn grote verdiensten door een plein in Boxmeer, het Burgemeester Hengstplein, naar hem te vernoemen.

 

 

Zijn huwelijk, te Boxmeer op 10 april 1839 met (Uit de ‘Noord-Brabander’ van 13 april 1839) …

 
… Cornelia Anna Henrica Huberta de Kesschietre van Havre, brengt zes kinderen voort, waarvan er vier echter levenloos worden geboren. Antonius Johannes Alphonsus Maria Franciscus Hubertus Hengst komt weliswaar niet levenloos ter wereld, maar overlijdt al heel spoedig, 252 dagen na zijn geboorte, op 31 juli 1841.
 

Het enige uit dit huwelijk langduriger overlevende kind is ‘onze’ Antonius Johannes Jacobus Alphonsus Maria Hubertus Hengst. Geboren zaterdagmiddag, om één uur, op 20 augustus 1842, te Boxmeer.

 

Drieëntwintig jaren later is in het ‘Weekblad van Tilburg’ van 2 december 1865 te lezen dat de heer Hengst is bevorderd tot kandidaat-notaris.

 

Niet eerder dan pas weer vier jaar verder, wordt een gebeurtenis rond dezelfde persoon eindelijk weer belangrijk genoeg geacht voor een bericht in de krant, deze keer zelfs ook in de ‘Nederlandsche Staats-Courant’:

 

Blijkbaar zijn burgemeesterlijke activiteiten, anders dan die, die (niet) gepaard gaan met het ondertekenen van Dreumelse akten, niet meer te combineren met die van de Noord-Brabantse schutterij. Het ‘Dagblad van Zuid-Holland en ’s Gravenhage’ schrijft hier op 3 juli 1869 over:

 

 

Maar weer wel met het aangaan van een huwelijkse relatie. A.J.J.A.M.H. Hengst treedt in Wamel op 11 augustus 1869 in het huwelijk.

 

Een jaar later volgt dan deze ontluisterende onthulling in ‘Het nieuws van den dag’ van 10 augustus 1870:

 
Wat zou deze Antonius Hengst toch hebben aangezet om het prachtige en haast onweerstaanbare Dreumel te willen verruilen voor een andere toekomst?
 

Daarover wordt niets vermeld in de digitaal openbare informatiebronnen en het duurt tot 12 december 1872 voor in ‘De Standaard’ weer over hem wordt gerept.

 

Iets meer dan een jaar later wordt hem door Zijne Majesteit toegestaan zijn notariële praktijk in Millingen te verplaatsen naar Wamel. Het ‘Nieuws van den dag’ schrijft hierover op 20 februari 1873:

 

 

En vervolgens gaat Hengst ijverig aan de slag om uitvoering te geven aan zijn roeping. Die van notaris en al veel langer niet die van burgemeester. In ‘De Tijd: godsdienstig-staatskundig dagblad’ van 6 juli 1875:

 

In 1890 worden zijn diensten nog steeds bekendgemaakt via diverse kranten. Bijvoorbeeld in ‘Het nieuws van den dag’ op 7 april:

 

In ‘De Tijd’ van 27 februari 1892, hij is dan na het burgemeesterschap in Dreumel inmiddels tweeëntwintig jaar notaris geweest, wordt zijn eervol ontslag aangekondigd:

 

Antonius Johannes Jacobus Alphonsus Maria Hubertus Hengst is vijftig jaar geworden. Hij overlijdt op 17 augustus 1893 in de gemeente Cuijk en St. Agatha:

 

 

Hij wordt (tenminste een keer) niet volkomen, noch voorgoed vergeten. In de ‘Tilburgsche Courant’ van 15 november 1906 wordt de heel-kort oud-burgemeester van Dreumel en heel-lang oud-notaris van Wamel nog als volgt gememoreerd:

 

Als dus niet A.J.J.A.M. Hubertus Hengst in zijn vaders (Johannes Babtista Josephus Hengst te Boxmeer) voetsporen treedt, wie doet dat dan, als Hare Majesteit J.B.J. Hengst eervol ontslag verleent?

 
De Standaard’ van 29 april 1890:
 

Zijn opvolger is wèl zijn zoon, maar een halfbroer van Dreumels oud-burgemeester. J.B.J. Hengst hertrouwt voor de tweede keer, nadat zijn eerste vrouw (Cornelia Anna Hendrica Huberta de Kesschietre van Havre) is overleden op 29 december 1852, op 5 september 1854 met Hubertina Ida Paulina Tielens. De bijbehorende plechtigheden vinden plaats in het Maastrichtse.

Eén van hun vier kinderen noemen ze Clement François Joseph Hubert Hengst. ‘De Standaard’  van 14 mei 1890 bericht over zijn benoeming, die vrijwel naadloos aansluit op het eervolle ontslag van zijn vader:

 

In 1915 viert deze Clement Hengst zijn 25-jarig ambtsjubileum te Boxmeer. Weliswaar ontdaan van welke feestelijkheden dan ook, vanwege de eerste wereldoorlog, prijkt zijn foto, gelukkig, wel pontificaal in de ‘Tilburgsche Courant’:

 

‘De Tijd’ van 29 november 1921:

 

*) Voor een beknopte biografie over deze C.F.J.H. Hengst, zie

http://www.bhic.nl/index.php?id=14411&zoek=hengst&helewoorden=0&id_zoek=10097 of

http://www.bhic.nl/data/docs/boxmeer/cfjh%20hengst.pdf )

 
**) Mocht iemand een afbeelding of foto bezitten van Antonius Johannes Jacobus Alphonsus Maria Hubertus Hengst, of welke vorm van informatie dan ook kunnen aandragen waar zulks gevonden of opgevraagd zou kunnen worden, dan heel graag contact opnemen met de redacteur van Ouwe koeien.
 

 

 

Bron: Familiegraf Hengst te Boxmeer : http://henny-savenije.com