Het Staat Ge 'schreeven'...

 redactie: Jodi van der Giesen

reacties/opmerkingen:karibuni@tele2.nl

nr.

47


 

De tijd en hartstikke lange periode dat Ouwe koeien-artikelen aan de zeer snel lopende band konden worden en daadwerkelijk werden geproduceerd en in aanzienlijke aantallen werden opgeslagen, is nauwelijks maar toch lichtelijk aan het inboeten. Niet geheel onverwacht, noch erg ongebruikelijk. Een nieuwe auto die je aanvankelijk nog dagelijks naar adem doet snakken en je bijna uit je overhemd doet knappen van protserigheid vanwege topprestaties, kleurstelling, uitrusting en ogenschijnlijke aantrekkingskracht op het andere geslacht, wordt na verloop van soms verbijsterend en ontnuchterend korte tijd, alweer slechts en niet veel meer dan deel van je dagelijkse belevingen, gebruiksvoorwerpen en schuldenlast, verder niet omlijst door speciale gevoelens of diep gewortelde en opspelende emoties. Zo’n Lada is dan al snel bijna net als alle andere vervoermiddelen.

 

Immers!

 

Zo verging en -gaat het niet aanzienlijk anders met het vinden van geschikte onderwerpen en het vervolgens samenstellen van Ouwe koeien-artikelen. De dagelijkse, soms meerdere keren per dag, ervaringen waardoor je in den beginne nog zowat van je stoel viel van verbazing, verbijstering en ongeloof, maakt onherroepelijk, langzaam maar gestaag, vaak ongemerkt zelfs, plaats voor gewenning, acceptatie van wat ooit nog uitzonderlijk was en het bijkans over het hoofd zien van curiositeiten die het toch nog wel steeds zijn en blijven.  

Je mentale opmerkzaamheid, concentratie en scherpte voor de nog steeds vaak buitenissige opvallendheden die voorbijkomen tijdens de verwerking van alles wat over Dreumelnaren, in de burgerlijke zin des woords, ooit werd beschreven binnen de gemeentehuiselijke muren, ontwikkelt, alle vrije tijd doende met deze activiteiten, de neiging om nog slechts wakker te worden bij steeds eigenaardiger opdoemende feiten.

Foute boel, is het enig juiste oordeel dat over deze gang van zaken geveld moet worden.

Is er, om maar eens een niet geheel willekeurig voorbeeld, van de ongelofelijk vele, te berde te brengen, énige reden om onderstaande afbeelding niet interessant meer te vinden?

 

Een in 1815 … ja, 1815 … gedrukt boekwerk genaamd ‘Boekzaal der geleerde wereld’, een tijdschrift voor letterkundigen. Het volledige boekwerk telt maar liefst 130 bladzijden en wilde je eigenaar of zelfs eigenaresse worden van dit boek, dan diende je de somma van zes stuivers op de toonbank te leggen. Een, zo veronderstellen we dan gevoeglijk, schier godsvermogen in 1815 en slechts op te hoesten door de veel beter gestelden. Die bovendien nog bij machte moesten zijn om te kunnen lezen. Ook bepaald niet weggelegd voor het gemiddelde gepeupel. Niet eens op landelijke, laat staan op Dreumelse schaal.

Onverdroten en onvermoeibare kunstenaars waren het, die kans zagen deze afbeelding(en) toch maar op papier te kunnen reproduceren. Een daaropvolgende bladzijde van dit geschrift toont een volgende afbeelding. Vóór het afdrukken, eerst minutieus uitgesneden in hout of metaal.

 

Waarop ook nog de niets onthullende woorden worden verkondigd: ‘Veilig onder het bladerdak van de linde’.

Een niet geheel willekeurig voorbeeld daarenboven, omdat zowaar Dreumel in dit boekwerk wordt genoemd. Was het ooit een optimaal enerverende belevenis om alle vermeldingen van en over Dreumel op te mogen tekenen die voortsproten uit (alle) ooit in Nederlandse uitgekomen – en gedigitaliseerde ‒ kranten, zo zou het evenzeer zeker niet minder boeiend en wetenswaardig kunnen zijn om naar hetzelfde onderwerp te speuren in digitale tijdschriften. Waar kranten niet toe werden gerekend. Althans niet in de verdeling van deze toch soortgelijk geproduceerde producten die op www.delpher.nl wordt toegepast

… was een onderwerp dat uit ten treuren aan de orde kwam in deze speciaal voor letterkundigen uitgebrachte publicatie. Maar daar bleef het niet bij, want zelfs met breedvoerige en omslachtige boekbeschouwingen konden geen 130 bladzijden volwaardig bedrukt worden.

Daar kwam voorts nog …

 

… aan te pas. Dat we mogen beschouwen als een allegaartje van letterkundige spitsvondigheden en fragmenten uit zeer uiteenlopende documenten. Een fragment uit de papieren van Euphranor (Red.: een Grieks filosoof, 4e eeuw v. Chr.), dat begint op bladzijde 43 en op bladzijde 59 eindigt (hoezo ‘fragment’?), wordt zonder verblikken of verblozen opgevolgd door een ongetwijfeld boeiend betoog over de …

 

En, op bladzijde 69 door het volgende, waarschijnlijk toch iets dichter bij de letterkundigen staande onderwerp …

 

De daarop volgend belichte onderwerpen waren …

 

 

... en na verloop van heel wat bladzijden, wordt het onderwerp afgedrukt waar veel, heel veel, over kon worden en werd geschreven. In onderhavig geval direct al over Gelderland → Nijmegen → Batenburgh & Dreumel:

 

 

Dankzij de Tielse fotograaf J.A. van Krieken kan een afbeelding van deze markante predikant getoond worden.

In de Telegraaf (even terug naar de kranten) van 13 april 1877 wordt vermeld:

Het Algemeen Handelsblad is, drie dagen later, iets uitgebreider met dezelfde mededeling:

 

 

 

De Standaard van 26 juni 1880 meldt:

 

 

… waarna, drie dagen later, in dezelfde krant, zijn overlijden wordt prijsgegeven:

 

 

Zijn overleden wordt bijgeschreven in de overlijdensakten van de gemeente Zoelen.

 

 

Kerknieuws vult het restant van het nog overblijvend aantal te bedrukken bladzijden vanaf bladzijde 84 tot het uiterste eind. Onderverdeeld in provinciën en de daarin gelegen gemeenten.

Een ander tijdschrift uit datzelfde jaar 1815. Dat gebukt gaat onder de bondige titel ‘Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jare 1815’.

In dit boekwerkje dat slechts het zeer bescheiden aantal van 64 bladzijden telt, wordt een lijst vermeld. Deze:

 

 

De onderwijzers werden, en worden wellicht hedendaags nog wel, verdeeld in rangen. Déze lijst uit 1815 wordt aangevoerd door onderwijsbevoegden die de tweede rang hadden behaald. Via rang drie geraak je, weer een aantal druk bedrukte pagina’s later, bij de:

 

 

En wordt alhier de onderwijzer met naam en toenaam vermeld die, werkzaam in Dreumel, eveneens werd geëxamineerd:

 

 

Het schoolnieuws wordt in dat jaar afgesloten met een toch wat vreemd aandoende lijst. Blijkbaar personen van het vrouwelijke geslacht die eigenaresse waren van een school:

 

 

Een lijst van schoolhouders ontbreekt.

 

1816 breekt aan en ook in dat jaar ontbreekt het geenszins aan tijdschriften. Neem bijvoorbeeld dit tijdschrift:

 

 
Niet alleen ontbreekt het in dat jaar niet aan maandelijks gepubliceerde tijdschriften, maar
 

 

tegelijkertijd ook niet aan een vermelding in dit tijdschrift, kerknieuws en Dreumel aangaande: (Prop. ber. = Proponent beroepen … (*) Proponent = een afgestudeerd theoloog die mag preken en beroepen kan worden door een gemeente.)

Weliswaar is in dat jaar (1816) ogenschijnlijk invulling gevonden voor de geestelijke noden van de geloofsgemeente Dreumel (Alhoewel een beroepene zelf mocht beslissen of hij de post zou aanvaarden of niet), maar de onderwijzerspost blijkt vacant te zijn, in afwachting van nader bericht. Dreumel valt destijds in schooldistrict VI, onder de bezielende verantwoordelijkheid van de heer T.M. van Gulpen (Hij was een – rond 1805 ‒ te Druten beroepen predikant, trouwde met Joanna Diderika Brouwer en werd in 1815, samen met negen anderen, gekozen tot lid der provinciale commissie van onderwijs en schoolopzieners). Navolgende melding is voor het eerst te lezen in het tijdschrift van juli 1816,

 

 

… wordt vervolgens een paar keer in exact dezelfde bewoordingen herhaald in opvolgende maanden en tijdschriften, maar in oktober 1816 wordt tot een verkorte tekst overgegaan:

 

 

In de maand november van 1816 worden twee kerkelijke vermeldingen gepleegd. Het heengaan van de een en de opvolging door de ander.

 

 
Uit bron:  http://home.kpn.nl/jovazo/zonneheem/wolterbeek.pdf
 

 

Uit het Waverveense doopregister:

 

 

Hij wordt vrijgesteld van de Land-Militie dienstplicht:

 

 

Trouwt, te Renkum, op 5 september 1821 met Christina Elisabeth Hooglandt en overlijdt op 18 april te Alkmaar. Hij is dan 48 jaar jong:

 

 

Pas in het tijdschrift met die lange naam (‘Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jare 1819’) van augustus 1819 wordt de vanaf oktober 1816 en elke daaropvolgende maand gebezigde tekst – Dreumel vacant. Junij 1816 ‒  danig omgegooid. En zou je, het gelezen hebbend, zomaar kunnen veronderstellen dat de notatie over de positie van onderwijzer in Dreumel een redactionele dwaling zou hebben kunnen zijn in al die voorbije maanden en jaren. Immers, de heer Rut Schreeven wordt hier ineens ten tonele opgevoerd als zijnde – provisioneel ‒ (= tijdelijk) onderwijzer te Dreumel:

 

 

‘Rutgerus Schreven’ (doopnamen) wordt gedoopt in Balgoij, op 9 februari 1791:

 

Hij is om onbekende reden en dito tijdstip naar Dreumel getogen en heeft zich vervolgens niet alleen binnen, maar ook buiten de schoolmuren, daadkrachtig opgesteld te midden van de Dreumelse gemeenschap. Twee jaar na het verschijnen van hoger genoemd tijdschrift, treedt hij, in Dreumel, in het huwelijk met Catharina Smulders.

 

 

En, nadat Catharina was overleden, na hem minstens twaalf kinderen geschonken te hebben, op 28 april 1843:

 

 

… verstevigt Ruth Schreven zijn verbondenheid met Dreumel nog eens, door op 4 oktober 1844 voor de tweede keer in het huwelijk te treden, nu met Johanna van Deursen. Haar eerste huwelijkspartner ook al overlevend hebbend.

 

 

Dit meest recente huwelijk blijft, voor zover alle eventuele geboorten werden gemeld in het Dreumelse gemeentehuis, zouden ze hebben plaatsgevonden, kinderloos.

Ruth Schreeven wordt in het tijdschrift van september 1819 nog niet vermeld als zijnde de vaste onderwijzer te Dreumel. Hij werd ook immers geëxamineerd in/voor Teeffelen. In tegendeel:

 

 

Maar handhaaft zich schijnbaar moeiteloos als ‘tijdelijk’, maar nu dan toch al wel lang, onderwijzer alhier. Toch laat hij zich op 16 augustus 1820 weer examineren voor een onderwijzerspost elders, te weten te Beers:

 

 

Evengoed, of slecht voor Ruth, worden de tekst in oktober 1820 nog steeds niet aangepast:

 

 

Dat gebeurt wel in november van datzelfde jaar:

 

 

Desalniettemin wordt de gewoonlijke tekst wederom gebezigd in december 1820, met nu dan een toevoeging. Zou Ruth Schreeven er de brui aan gegeven hebben, of wellicht zelfs al met pensioen gegaan zijn, zoals wordt gemeld op zijn tweede trouwakte. Heel onwaarschijnlijk, want als hij in 1844 al trouwend, 53 jaar jong was, zou hij in 1820 maar liefst 24 jaartjes jonger zijn geweest. Met je 29e al met pensioen gaan is uitgesloten. Maar toch, wèl twee keer vacante onderwijzersposities in Dreumel.

 

 

Maar dan, de kogel lijkt definitief door de kerk. In januari 1821:

 

 

Toch kunnen we niet stellen dat alle obstakels voor wat het verkrijgen van een onderwijzer te Dreumel betreft nu definitief van de baan zijn. Want in de Arnhemsche courant van 17 februari 1821 laat De Schout van Dreumel, de heer T.H. Meynhardt, nog een volgende vacature opnemen:

 

 

Dus.  Maart 1821:

 

 

Hetgeen zich elke maand repeteert tot en met september 1821.

Oktober 1821 brengt dan toch eindelijk opheldering en duidelijkheid voor Dreumel en niet in mindere mate voor Ruth Schreeven en Catharina Smulders, die dan nog maar vijf maanden voordien trouwden:

 

 

Ruth is dan eindelijk zeker van zijn vaste aanstelling als derderangs onderwijzer te Dreumel en maakt al doende mee dat de school van Dreumel, aanvankelijk behorende bij het zesde district, op last van Zijne Excellentie de Minister voor het Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Koloniën, in december 1823 toetreedt tot het zevende district. Waar de heer R. Macalester Loup (zie foto) de scepter over zwaait.

 

 

De eerstvolgende vermelding van Dreumel in combinatie met onderwijzersvacatures, in nog steeds het tijdschrift met die lange titel, treffen we aan in april 1831.

 

 

Wat is er dan toch met Ruth Schreeven gebeurd? Hij overlijdt ‘pas’ te Dreumel op16 december 1845…

 

 

… zodat dat geen reden kan zijn om in 1831 deze vacature te veroorzaken.  Mogelijk dat hij zich minder makkelijk meer kon motiveren voor het uitvoeren van de verantwoordelijke taken als het opwinden van het uurwerk en het maken van graven (hij werd toch aangenomen als onderwijzer!)  en is dat de mogelijke aanleiding om wederom een vacature te plaatsen voor een opvolgende onderwijzer. Burgemeesters Franciscus Johannes Auwers bestuurt de gemeente Dreumel in die jaren.

En ja hoor … mei 1831, in het inmiddels bekende tijdschrift …

‘Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jare 1831’…

 

 

Wordt …

 

 

… vervolgd!